ECLI:NL:GHSHE:2014:2538
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Incident ex artikel 351 Rv betreffende schorsing van tenuitvoerlegging in civiele zaak
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een incident ex artikel 351 Rv, ingeleid door [appellant], wonende in België, tegen [Recylcing en Beheer] BV. De zaak is een hoger beroep tegen vonnissen van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 14 augustus 2013 en 27 november 2013. De rechtbank had [appellant] veroordeeld tot betaling aan [Recylcing en Beheer] van een bedrag van € 800.000,00, dat [Investments] bij vonnis van 14 augustus 2013 was veroordeeld te betalen. [appellant] verzocht het hof om de tenuitvoerlegging van het vonnis te schorsen op grond van artikel 351 Rv, stellende dat er gronden zijn voor misbruik van recht en dat de rechtbank Belgisch recht niet correct had toegepast.
Het hof oordeelde dat [appellant] zijn stellingen onvoldoende had onderbouwd. De verwijzing naar grieven in de memorie van grieven was niet voldoende om aan te tonen dat er sprake was van een juridische of feitelijke misslag. Bovendien waren de door [appellant] aangevoerde nieuwe feiten en omstandigheden niet in het geding ingebracht, waardoor het hof niet kon vaststellen dat er nieuwe omstandigheden waren die een schorsing van de tenuitvoerlegging rechtvaardigden. Het hof concludeerde dat de incidentele vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging niet kon worden toegewezen.
Het hof wees de kosten van het incident toe aan [Recylcing en Beheer] en bepaalde dat [appellant] deze kosten moest vergoeden. De zaak werd aangehouden voor verdere behandeling in de hoofdzaak, die op de rol van 5 augustus 2014 stond voor memorie van antwoord.