4.1.De vaststelling van de feiten in het vonnis waarvan beroep onder 3.1 is niet bestreden, zodat het hof ook in hoger beroep hiervan uitgaat. Deze vaststelling van feiten wordt hierna sub a) tot en met u) weergegeven.
a. a) ASV Beheer is enig aandeelhouder van Seacon Logistics Group. Seacon Logistics
Group is enig aandeelhouder van Seacon Logistics en Container Trucking [vestigingsnaam].
Voornoemde ondernemingen zijn werkzaam binnen de logistieke branche.
b) [geïntimeerde] is een pensioenadviesbureau dat in brede zin adviseert over pensioen
aan professionals, particulieren en ondernemingen. Ondernemingen worden door
[geïntimeerde] geadviseerd bij de inrichting, wijziging en implementatie van pensioenregelingen voor medewerkers.
c) In 2005 zijn Seacon en [geïntimeerde] met elkaar in contact gekomen. Dit heeft op 26
oktober 2005 geresulteerd in een gesprek over de collectieve pensioenregeling van Seacon.
Seacon had op dat moment een collectieve pensioenregeling waaraan 120 medewerkers
deelnamen. De collectieve pensioenregeling betrof een zogenaamde beschikbare premie
regeling op basis van beleggingen. Deze pensioenregeling was ondergebracht bij
verzekeraar Nationale-Nederlanden.
d) In het jaar 2007 heeft Seacon aan haar werknemers toegezegd onderzoek te (laten)
doen naar een verbeterde pensioenregeling.
e) In dat kader heeft [geïntimeerde] een “pensioenscan” uitgevoerd op de pensioenregeling
van Seacon en haar bevindingen vastgelegd in een rapport van 18 juli 2007.
f) Seacon heeft [geïntimeerde] vervolgens verzocht om een (concreet) voorstel voor een
verbeterde pensioenregeling te doen. De wensen van Seacon ten aanzien van de nieuwe
pensioenregeling zijn vastgelegd in de “Contouren van de nieuwe pensioenregeling van
Seacon Logistics B.V.”
Uitgangspunt voor Seacon ten aanzien van het opbouwpercentage was kostenneutraliteit.
g) [geïntimeerde] heeft Seacon geadviseerd dat een middelloonregeling het beste
alternatief zou zijn voor de bestaande pensioenregeling. Seacon zou een dergelijke regeling
kunnen afsluiten bij haar pensioenverzekeraar Nationale-Nederlanden. [geïntimeerde] heeft een
financiële vergelijking gemaakt tussen de geldende pensioenregeling en een
pensioenregeling op basis van een middelloonregeling. [geïntimeerde] heeft deze vergelijking
en het bijbehorende advies op 8 oktober 2007 aan Seacon toegestuurd. De conclusie van
[geïntimeerde] luidt:
“Op basis van kostenneutraliteit komt de huidige beschikbare premieregeling overeen met een middelloonregeling die een opbouwpercentage kent van 1,50% per dienstjaar.”
h) Als bijlage IV bij het advies heeft [geïntimeerde] een kostenvergelijking gevoegd,
gebaseerd op tien maatmensen uit het personeelsbestand van Seacon.
i. i) Voor Seacon gold het uitgangspunt van kostenneutraliteit zwaar, maar zij wilde
haar werknemers wel een marktconforme pensioenregeling bieden. Seacon heeft daarom
aan [geïntimeerde] gevraagd om aan de hand van verschillende franchises te berekenen tot
welke kostenverhoging een middelloonregeling met een (marktconform) opbouwpercentage
van 1,75% zou leiden.
j) Bij brief van 15 oktober 2007 heeft [geïntimeerde] het volgende geantwoord:
“De kostenstijging na een wijziging van het opbouwpercentage van 1,5% naar 1,75% bedraagt 16,67%. De stijging van de aanspraken bedraagt dan ook 16,67%.”
en
“De kostenstijging na een wijziging van de franchise naar het fiscale minimum (van € 13.997,00 naar € 11.872.00) bedraagt in het eerste jaar 6,36%. Dit neemt langzaam af tot 4,76% stijging van de kosten in 2022.”
k) Bij brief van 30 november 2007 heeft [geïntimeerde] aan Seacon bevestigd dat een
opbouwpercentage van 1,75% en een franchise van € 14.000,00 een kostenstijging van 17%
met zich brengt. Bij een franchise van € 11 .872,00 (wettelijk minimum) betekent dit volgens
[geïntimeerde] een kostenstijging van 24%.
l) Het management van Seacon heeft uiteindelijk besloten om de pensioenregeling te
wijzigen in een middelloonregeling met een opbouwpercentage van 1,75% en een franchise
volgens het wettelijk minimum. Seacon heeft dit in mei 2008 aan [geïntimeerde] medegedeeld.
m) Op 11juni 2008 heeft [geïntimeerde] aan de ondernemingsraad van Seacon een
presentatie gegeven over de gevolgen van de voorgenomen wijziging. In de presentatie
sheets van [geïntimeerde] staat vermeld dat bij een opbouwpercentage van 1 ,75% en een
franchise van € 12.209,00 (wettelijk minimum destijds) een kostenstijging van 24%
optreedt, hetgeen een stijging van de pensioenaanspraken oplevert van 29%.
n) Op 12 september 2008 heeft [geïntimeerde] een berekening van de financiële
gevolgen van de voorgenomen wijziging van de pensioenregeling aan Seacon toegestuurd.
o) Op 15 oktober 2008 heeft [geïntimeerde] namens Seacon een offerte aangevraagd bij
Nationale-Nederlanden.
p) Nationale-Nederlanden heeft een offerte van 14 november 2008 toegestuurd. In
deze offerte is in het kostenoverzicht een bruto premie opgenomen van € 486.455,50. In
verband met incompleetheid van deze offerte is op verzoek van [geïntimeerde] op 1 december
2008 door Nationale-Nederlanden een aanvullende offerte verstrekt.
q) Naar aanleiding van opmerkingen van [geïntimeerde] heeft Nationale-Nederlanden
een volledig nieuwe offerte uitgebracht op 18 februari 2009. Deze offerte is door
[geïntimeerde] op 20 maart 2009 aan Seacon verstuurd. In deze offerte is in het kostenoverzicht
een bruto premie opgenomen van € 440.785,73.
r) Naar aanleiding van deze (tweede) offerte heeft Seacon per e-mail van 31 maart
2009 aan [geïntimeerde] de volgende vragen gericht:
Er blijven in feite drie zaken open/ter discussie:
- omvangskorting te beperkt? (let wel: sinds 1.1.09 hebben we wel een intermediair..)
- standaard-overrente: discussie over hoogte daarvan (0.5% of 0.25%)
- exitbepalingen (afwikkelingskosten, NN houdt daarnaast vast aan kosten (0.25%)
Hoewel ik geprobeerd heb het inhoudelijk te begrijpen, is me dat niet gelukt.. Ik ben dus voor de voortgang afhankelijk van jullie expertise en zou daar dus graag een beroep op doen.
- akkoord gaan met het voorstel en derhalve ook op de bovengenoemde drie punten meegaan met NN (ik begrijp dat er niet veel discussie meer met hen mogelijk is over deze punten)?
- Afwijzen? Hoe dan verder? Onze OR heeft inmiddels ingestemd met de nieuwe regeling. We zouden dan echter ook het huidige contract tot 1.1.10 kunnen ‘uitdienen’ en hebben daarna ook de vrije hand voor welke regeling of maatschappij dan ook.... Nadeel is dan weer dat we nog een jaar aan de ‘slechtere’ regeling vastzitten.
Kunnen jullie ons adviseren wat wijs is?
(...)”
s) [geïntimeerde] heeft bij e-mail van 10 april 2009 voorgesteld om aan Nationale
Nederlanden nog één aanpassing, met betrekking tot de rentedeling, op de offerte te vragen.
t) Nationale-Nederlanden heeft ingestemd met dit voorstel, waarna zij de
pensioenuitvoeringsovereenkomst en een schriftelijk opdrachtformulier aan Seacon heeft
toegestuurd.
u) Seacon heeft beide documenten ondertekend retour gestuurd, waarmee de nieuwe
pensioenregeling met als ingangsdatum 1 januari 2009 is geëffectueerd.