4.1.In hoger beroep kan van de volgende feiten worden uitgegaan.
4.1.1.Tussen [aannemer] B.V. (hierna: [aannemer]) en de Staat is, ingaande 1 januari 2006, een overeenkomst van opdracht ([overeenkomst van opdracht]) gesloten tot uitvoering van bestek [uitvoering van bestek], betreffende het gedurende 36 maanden onderhouden van de in het beheersgebied van het waterdistrict Maastricht-Maas gelegen oevers, dijken, meerstoelen, geleidewerken, steigers, verhardingen, goten, kolken c.a., vaarwegmeubilair, bermen, beplantingen, grasgewas, watergangen, taluds en kunstwerken (hierna ook: het onderhoudscontract).
4.1.2.In het kader van het onderhoudscontract heeft [aannemer] als (vaste) aannemer van de Staat op 29 september 2006 schoonmaakwerkzaamheden verricht in de middenkolk van het sluiscomplex aan de [perceel] te [vestigingsplaats] (gemeente Sittard-Geleen). De werkzaamheden betroffen het schoonmaken van de (rood-witte) verticale stopstrepen op de binnenwand van de middenkolk. Het hof zal deze middenkolk hierna ook aanduiden als de sluis.
4.1.3.[aannemer] heeft voor de uitvoering van deze werkzaamheden gebruik gemaakt van een motorvlet die zij had gehuurd bij AGW Beheer B.V. Deze motorvlet (hierna ook: de AGW I) was verzekerd bij Achmea.
4.1.4.De sluis in [vestigingsplaats] heeft een verval van 11,35 meter. De stopstrepen bevinden zich aan de bovenzijde (ook: het bovenhoofd) en de benedenzijde (ook: het benedenhoofd) van de sluis in de sluismuur. Aan de bovenzijde van de sluis bevindt zich een bedienhuis voor de afvaart, aan de benedenzijde van de sluis bevindt zich een bedienhuis voor de opvaart. De sluis is aan de bovenzijde voorzien van een betonnen drempel (hierna ook: de sluisdrempel). De sluisdrempel ligt ongeveer 4,5 meter onder de waterspiegel als het water boven staat.
4.1.5.Tijdens de uitvoering van de schoonmaakwerkzaamheden op 29 september 2006 heeft zich een ongeval voorgedaan. Op die dag had de sluismeester, de heer [sluismeester], dienst voor de opvaart (aan de benedenzijde van de sluis) en had de sluiswachter, mevrouw [sluiswachter], dienst voor de afvaart (aan de bovenzijde van de sluis). Het schoonmaken vond plaats in de sluis zelf vanaf de AGW I waarop zich twee personeelsleden van [aannemer] bevonden.
4.1.6.Na het schoonmaken van de stopstreep aan de benedenzijde van de sluis, is de AGW I afgemeerd aan de bovenzijde van de sluis. De bemanningsleden zouden de stopstreep van boven naar beneden schoonmaken. Na vastlegging van de AGW I aan de bolders heeft sluiswachter [sluiswachter] het nivelleringsproces in werking gesteld, waardoor het water begon te zakken. Tijdens het schoonmaken en het zakken van het water kwam het roerblad van de AGW I op enig moment vast te zitten op de zich onder water bevindende sluisdrempel. Bij het verder zakken van het water is de AGW I gaan hellen en vervolgens losgeschoten, gekanteld en gezonken. De bewuste personeelsleden ([personeelslid 1] en [personeelslid 2]) raakten te water. Sluismeester [sluismeester] heeft in zijn bedienhuis aan de benedenzijde op de noodknop gedrukt om het nivelleringsproces te stoppen. De opvarenden hebben zich in veiligheid weten te brengen door via de sluistrap omhoog te klimmen.
4.1.7.Uit het door expertisebureau [expertisebureau] B.V. opgestelde schaderapport blijkt dat sprake is van een totaal verlies van de AGW I (de reparatiekosten overstijgen de waarde). De schade, inclusief bergings- en expertisekosten, is op basis van dit rapport door Achmea begroot op een bedrag van € 16.309,23. Achmea heeft, na aftrek eigen risico, een bedrag van € 16.200,-- aan AGW Beheer B.V. uitgekeerd.
4.2.1.Achmea vordert uit hoofde van subrogatie veroordeling van de Staat tot betaling van het bedrag van € 16.200,-- en een bedrag van € 2.350,-- aan buitengerechtelijke kosten, deze bedragen te vermeerderen met wettelijke rente, en de proceskosten. Zij legt hieraan samengevat het volgende ten grondslag. De betrokken personeelsleden in de AGW I waren niet op de hoogte van de aanwezigheid van de betonnen drempel onder water en zijn daarvoor ook niet door de sluiswachter of sluismeester gewaarschuwd. Het is de taak van de sluismeester/wachter om actief voor gevaren te waarschuwen teneinde te voorkomen dat schade ontstaat. Door de aanwezigheid van de (onder water gelegen) drempel was sprake van een gevaarzettende situatie waarvoor mevrouw [sluiswachter] had behoren te waarschuwen. Door dit na te laten en door bovendien haar post te verlaten terwijl de sluis in werking was en de sluis daarmee aan haar toezicht te onttrekken, is [sluiswachter] hoogst nalatig geweest. [sluiswachter] had tijdens het aflaten van de kolk toezicht moeten houden op het bedrijf van de sluis en klaar moeten staan om in te grijpen in geval van (dreigende) gevaren. Als [sluiswachter] haar post (aan de bovenzijde) niet had verlaten en behoorlijk toezicht had gehouden, had zij nog tijdig kunnen ingrijpen door hetzij te waarschuwen hetzij het nivelleringsproces tijdig te onderbreken met de noodknop. Daarbij heeft Achmea erop gewezen dat de aard van de opdracht meebracht dat de opvarenden van de AGW 1 zich concentreerden op hun werk, zodat van hen minder oplettendheid kon worden verwacht. Achmea heeft verder betwist dat de stopstreep zelf duidt op of waarschuwt voor het gevaar van de aanwezigheid van de drempel onder water. De Staat is aansprakelijk voor de nalatigheid of het taakverzuim door [sluiswachter] en dient de daardoor veroorzaakte schade aan Achmea te vergoeden. De Staat is voorts tekortgeschoten in zijn zorgplicht als opdrachtgever in de zin van de Arbowet- en regelgeving.
4.2.2.De Staat heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Zij heeft erop gewezen dat [aannemer] deskundig is op het gebied van weg- en waterbouwwerkzaamheden, dat [aannemer] eerder stopstrepen in sluizen heeft schoongemaakt en ook vaker in deze specifieke sluis is geweest voor schoonmaakwerkzaamheden, en dat [aannemer] geacht kan worden bekend te zijn met de aanwezigheid van drempels in een sluis vlakbij de stopstreep. Blijkens het bestek komen voor de opdracht uitsluitend inschrijvers in aanmerking die ervaring hebben met werk op het gebied van het onderhouden van waterbouwkundige werken. [aannemer] is een deskundig aannemer die juist vanwege zijn deskundigheid en ervaring met onderhoud van natte kunstwerken geselecteerd is en ook reeds voor dit ongeval bezig was met onderhoud van sluizen. [aannemer] is uit hoofde van de overeenkomst van opdracht jegens de Staat (contractueel) verantwoordelijkheid voor risicobeheersing, door risico’s verbonden aan de uitvoering van de werkzaamheden voorafgaande aan de onderhoudswerkzaamheden aan het personeel kenbaar te maken (door het houden van zgn. ‘toolboxmeetingen’). Een drempel is een normaal onderdeel van een sluis en dient als een soort buffer opdat er geen schade aan de sluisdeuren ontstaat. De stopstreep dient ter waarschuwing voor / markering van de drempel. Tijdens het nivelleren is de schipper zelf verantwoordelijk voor het manoeuvreren van zijn schip tijdens het vullen en ledigen van de sluiskolk zodat het vaartuig geen schade kan berokkenen aan andere schepen of de sluis. De handelwijze van de schipper, waarbij de motorvlet de stopstreep passeerde en op de drempel terechtkwam (mogelijk door het niet tijdig vieren van de touwen), is een schending van het Binnenvaart Politiereglement (BPR). Er was geen sprake van bijzondere aan het sluispersoneel bekende omstandigheden die op verhoogd gevaar voor het ontstaan van enig ongeval konden wijzen en het onafgebroken toezicht of waarschuwingen vereisten. Bovendien is er door sluismeester [sluismeester] van tevoren gewaarschuwd voor de aanwezigheid van de drempel. Noch [sluismeester] noch [sluiswachter] had het incident kunnen voorkomen door op de noodstop te drukken; het was een kwestie van seconden dat de vlet begon te kapseizen. Als [sluiswachter] op haar post (aan de bovenzijde) was gebleven, had zij hetzelfde gedaan als [sluismeester], namelijk eveneens de noodknop indrukken. Zij had niet eerder of anders kunnen reageren dan [sluismeester]. Ook dan was het gevolg geweest dat de motorvlet op de drempel terecht was gekomen nu het water in de kolk altijd nog even nazakt op het moment dat de schuiven dichtgaan nadat op de noodknop is gedrukt. De Staat heeft zich in het kader van de bewijslastverdeling tenslotte nog beroepen op de toepasselijkheid van artikel 8:1004 BW.
4.2.3.De kantonrechter oordeelde dat de verwijten die Achmea de Staat maakt geen grond vormen voor het oordeel dat de Staat onrechtmatig jegens (de opvarenden van) de AGW I heeft gehandeld. Daartoe werd overwogen, onder meer, dat het bij gebruikers van het soort sluizen als de sluis in [vestigingsplaats] (met een verval van 11,35 meter) een feit van algemene bekendheid is dat zich aan de bovenloop een sluisdrempel bevindt, dat de stopstreep onder meer tot functie heeft aan te geven waar de drempel begint en dat deze kennis aangaande de constructie van sluizen in het bijzonder mag worden verwacht van professionele gebruikers, te meer omdat [aannemer] bij uitstek deskundig is op het gebied van werkzaamheden met betrekking tot waterwegen en nautische objecten en [aannemer] in die hoedanigheid ook de opdracht heeft gekregen om de onderhavige schoonmaakwerkzaamheden te verrichten. De kantonrechter achtte de vordering evenmin toewijsbaar op grond van de gestelde schending van de Arbeidsomstandighedenwet en het bijbehorende Besluit nu deze regelgeving is gericht op de veiligheid en het welzijn van werknemers en de vordering uitsluitend betrekking heeft op schade aan de AGW I en de kosten van berging daarvan.