Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
Aldaar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede, namens de Inspecteur, de heer [A], de heer [B], de heer [C] en mevrouw [D]. Gelijktijdig met de onderhavige zaken zijn de bij het Hof onder de kenmerken 13/00306, 13/00319 en 13/00320 bekende zaken behandeld.
2.Feiten
1 juli 2010. Deze nadere vragen worden door belanghebbende beantwoord per
e-mailbericht van 7 juli 2010. Hierop stelt de Inspecteur wederom nadere vragen per
e-mailbericht van 15 juli 2010, waarna partijen in verschillende mails over en weer van gedachten wisselen.
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
II. Dient de rente van de eigenwoningschuld te worden gecorrigeerd met inachtneming van de bijleenregeling?
4.Gronden
19 mei 2006 (zie hierboven onder 2.2) en - zoals ter zitting van het Hof is komen vast te staan - betreffende de jaren 2003, 2004 en 2005. Voor de onderhavige procedure is deze stelling niet relevant.
Voor zover belanghebbende heeft bedoeld te stellen dat de Inspecteur voor het jaar 2007 relevante stukken heeft achterhouden, kan zijn stelling evenmin worden gevolgd, nu het Hof geen enkele aanwijzing heeft dat de Inspecteur niet alle op de zaak betrekking hebbende stukken heeft overgelegd.
€ 80.000 tot € 82.000 corresponderende vordering op de balans van [F] is het Hof niet gebleken. Voorts volgt uit de overgelegde stukken en de daarop door belanghebbende gegeven toelichting, dat het bedrag van € 78.245 betrekking heeft op een factuur die Adviespraktijk [belanghebbende] in 2008 aan [F] heeft gestuurd wegens verrichte advieswerkzaamheden (uit de overgelegde stukken kan worden afgeleid dat hiervan op
1 januari 2010 een bedrag van € 57.125 nog niet is voldaan). Van een met vreemd vermogen gefinancierde investering in [F] is in ieder geval geen sprake. Voorts blijkt uit de overgelegde stukken dat het bedrag van € 8.908 betrekking heeft op kosten van beveiliging van belanghebbendes woning aan de [c-straat] 11 te [woonplaats].
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep van belanghebbende en het hoger beroep van de Inspecteur gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank, behoudens de beslissingen omtrent het griffierecht en de proceskosten;
- vernietigt de uitspraken van de Inspecteur;
- vermindert de aanslag tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 57.722;
- gelast dat de Inspecteur de heffingsrentebeschikking dienovereenkomstig vermindert; en
- gelast dat de Inspecteur aan belanghebbende het door deze ter zake van de behandeling van het hoger beroep bij het Hof betaalde griffierecht van € 118 vergoedt.