4.1.De feiten
- [appellant], geboren op [geboortedatum] 1980, is op 11 juni 2007 in dienst gekomen van Vleeswarenfabriek als aankomend assistent productleider. Ten tijde van het na te melden ongeval was hij werkzaam in de functie van productiemanager/KAM-functionaris (Kwaliteit-Arbo-Milieu).
- Vleeswarenfabriek is een vleesverwerkend bedrijf. De directeur [directeur van Vleeswarenfabriek] van Vleeswarenfabriek is een oom van [appellant].
- In de fabriek zijn kookeenheden (ook wel kookketels genoemd) aanwezig, waarin vlees gekookt wordt.
- [appellant] is op 17 mei 2011 tijdens de uitoefening van zijn werkzaamheden op een in werking zijnde kookeenheid geklommen om zich de toegang te verschaffen tot de op een hoogte van 1.30 m boven de bovenzijde van de kookeenheid gelegen technische ruimte, via een luik van ca. 80x80 cm. In de kookeenheid bevonden zich vlees en vleesbouillon met een temperatuur van ongeveer 90°C. Het luik bevond zich op hoogte in de muur waartegen kookeenheid (met een tussenruimte van ca. 20 cm) was geplaatst. De kookeenheid, met randen van ca. 10 cm breed, was afgedekt met losliggende platen. Deze platen rustten op de randen van de kookeenheid. [appellant] is op de linker zijrand van de kookeenheid gaan staan en is vervolgens over die zijrand naar de rand aan de achterzijde van de kookeenheid gelopen waarbij hij zich vast hield aan de zijmuur en een waterleidingbuis. Daarna heeft hij het luik geopend en is in de technische ruimte gekropen. Hij wilde daar een type- of serienummer noteren om een (reserve) stoomventiel te kunnen bestellen. [appellant] kon het nummer niet lezen. Hij heeft de technische ruimte verlaten door zich uit het luik te laten zakken (met zijn gezicht naar de muur) tot op de rand aan de achterzijde van de kookketel. Vervolgens is hij via de rand aan de achterzijde en de linker zijrand van de kookeenheid geklommen. Hij heeft toen een mobiele telefoon, waarop een zaklamp was geïnstalleerd, geleend van de productieleider, de heer [productieleider], die zich op dat moment in een andere ruimte bevond. [appellant] is daarna op dezelfde manier als hiervoor beschreven weer via de kookeenheid door het luik in de technische ruimte gekropen. Na het nummer genoteerd te hebben heeft hij zich weer op dezelfde manier uit het luik laten zakken op de kookeenheid. Terwijl hij staand op de kookeenheid (met zijn hakken op de afdekplaat en zijn voorvoeten op de rand aan de achterzijde van de kookeenheid) met twee handen het luik aan het terugplaatsen was, kwamen de collega’s [collega 1] en [collega 2] binnengelopen, met wie [appellant] toen enkele woorden heeft gewisseld. Vervolgens is de afdekplaat gaan schuiven en is [appellant] met de plaat in de kookeenheid gegleden. [collega 1] en [collega 2] hebben [appellant] uit de kookeenheid getrokken en hem in de productieruimte gekoeld met water.
- [appellant] heeft ernstige brandwonden aan zijn onderlichaam tot aan de liesstreek en aan zijn onderarmen en handen opgelopen. 47% van zijn totale lichaamsoppervlak is verbrand; 37% van zijn totale lichaamsoppervlak is derdegraads verbrand. [appellant] is behandeld in Brandwondencentrum ZNA Stuivenberg te [collega 2]. Hij is tot op heden zeven keer geopereerd en ondergaat nog diverse therapieën (o.a. littekenbehandeling). Hij draagt overdag speciale drukkleding en ’s nachts een gelpak. In ieder geval heel 2014 moet [appellant] nog revalideren. Werken is nog niet mogelijk.
- Op 29 juni 2011 hebben directeur [directeur van Vleeswarenfabriek] en [appellant] met elkaar gesproken in het ziekenhuis. Op 30 juni 2011 is [appellant] door de Arbeidsinspectie gehoord in het ziekenhuis.
De Arbeidsinspectie heeft een boeterapport opgesteld en aan Vleeswarenfabriek een boete van € 2.700 opgelegd wegens het onvoldoende toezicht houden op [appellant]. Het bezwaar van Vleeswarenfabriek tegen de boetebeschikking is ongegrond verklaard bij beslissing, verzonden op 12 februari 2012. In het boeterapport staat onder meer vermeld:
Inventarisatie van de risico’s
(…) De werkwijze van deze werkzaamheden staat niet als zodanig beschreven in een gebruikershandleiding of in de Risicoinventarisatie en –evaluatie. In het huishoudelijk reglement staan de risico’s beschreven van het werken met kookketels en de gevaren van verbranding aan stoom en heet water. Hier wordt aangegeven om niet op kookketels, die in werking zijn, te klimmen. Het stoomventiel is ook te bereiken via de buitenzijde van de fabriek.”
Vast staat dat - anders dan de Arbeidsinspectie dacht - eerst ná het ongeval d.d. 17 mei 2011 in het huishoudelijk reglement (met versiedatum 18 februari 2010) de volgende, in het boeterapport d.d. 13 juli 2011 bedoelde passage, is opgenomen:
“
Voorkom verbranding
Wij werken met kookketels en kookkasten met daarin heet water en stoom. Dit is gevaarlijke vloeistof. Voorkom aanraking, bescherm jezelf met handschoenen en bedek altijd de mouwen met uw verplichte bedrijfskleding. Klim nooit op stoom kasten of ketels als deze in werking zijn. Verbranding geeft al gauw 2e en 3e graads verbranding op de huid hetgeen een lange herstelperiode vraagt en zelfs kan leiden tot onherstelbare schade aan uw lichaam.”
-De verzekeraar van Vleeswarenfabriek, de Goudse Schadeverzekering N.V., heeft door [expert] Expertise een expertiserapport d.d. 30 juni 2011 laten opstellen. De verzekeraar heeft op basis van dit rapport bij brief van 22 november 2011 aansprakelijkheid afgewezen omdat volgens haar er ‘geen relevante zorgplicht’ door Vleeswarenfabriek is geschonden.