ECLI:NL:GHSHE:2014:1356

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
13 mei 2014
Publicatiedatum
13 mei 2014
Zaaknummer
HD 200.136.809_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake incasso door energie-leverancier na afwijzing vordering door kantonrechter

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Electrabel Nederland Retail B.V. tegen een vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Limburg, waarin de vordering van Electrabel werd afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat Electrabel niet had voldaan aan haar substantiëringsplicht en dat de vordering onvoldoende was onderbouwd. Electrabel had een overeenkomst gesloten met [geintimeerde 1. c.s.] voor de levering van gas en elektriciteit, maar de afnemer kwam haar betalingsverplichtingen niet na. Na inschakeling van een incassobureau, VDH Collect B.V., en meerdere aanmaningen, heeft Electrabel uiteindelijk de zaak aanhangig gemaakt bij de kantonrechter. De kantonrechter oordeelde dat de vordering niet voldoende was onderbouwd en wees deze af, wat leidde tot het hoger beroep door Electrabel.

In het hoger beroep heeft Electrabel haar vordering nader onderbouwd en drie grieven aangevoerd. Het hof heeft vastgesteld dat, ondanks het verstek tegen [geintimeerde 1. c.s.], het noodzakelijk is om te beoordelen of de grieven van Electrabel de bestreden uitspraak kunnen vernietigen. Het hof heeft de onduidelijkheden in de vordering van Electrabel vastgesteld, waaronder de ontvangst van aanmaningen door [geintimeerde 1. c.s.] en de specificatie van betalingen. Het hof heeft besloten om Electrabel in de gelegenheid te stellen om deugdelijk bewijs te leveren van de gestelde verzending van aanmaningen, de eindafrekening en de specificatie van betalingen. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling op 10 juni 2014.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer HD 200.136.809/01
arrest van 13 mei 2014
in de zaak van
Electrabel Nederland Retail B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
appellante,
advocaat: mr. H. Post te Helmond,
tegen

1.V.O.F. [tegels] Tegels,gevestigd te [vestigingsplaats],

2.
[geïntimeerde 2.],wonende te [woonplaats], België,
3.
[geïntimeerde 3.],wonende te [woonplaats], België,
geïntimeerden,
niet verschenen,
op het bij exploot van dagvaarding van 18 september 2013 en bij herstelexploten van 11 en 22 oktober 2013 ingeleide hoger beroep van het door de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, gewezen vonnis van 24 juli 2013 tussen appellante – Electrabel – als eiseres en geïntimeerden – gezamenlijk en in vrouwelijk enkelvoud aangeduid als [geintimeerde 1. c.s.] – als gedaagden.

1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 530209 CV EXPL 13-2251)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep;
- het herstelexploot van 11 oktober 2013 met bijlage;
- het herstelexploot van 22 oktober 2013 met bijlagen;
- het tegen [geintimeerde 1. c.s.] verleende verstek;
- de memorie van grieven met negen producties.
Electrabel heeft arrest gevraagd. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

3.De gronden van het hoger beroep

Voor de tekst van de grieven wordt verwezen naar de memorie van grieven.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat in deze zaak om het volgende.
4.1.1.
Electrabel heeft met [geintimeerde 1. c.s.] in januari 2012 een overeenkomst gesloten tot levering van gas en electriciteit ten behoeve van het adres [perceel] in [plaats]. Op deze overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van Electrabel (de “Actievoorwaarden”) van toepassing.
4.1.2.
Omdat [geintimeerde 1. c.s.] haar uit voornoemde overeenkomst voortvloeiende betalingsverplichtingen niet nakwam, heeft Electrabel het incassobureau VDH Collect B.V. (hierna: “VDH”) ingeschakeld om haar vordering op [geintimeerde 1. c.s.] te innen.
4.1.3.
Op 19 juni 2012 heeft VDH aan [geintimeerde 1. c.s.] geschreven:

VDH Collect B.V. heeft de bijgevoegde betalingsregeling met u getroffen. (…)
U dient er zelf voor te zorgen dat de termijnbedragen vóór de vervaldatum zijn bijgeschreven (…)
Betaalt u niet op tijd, dan vervalt de betalingsregeling en moet u alsnog het volledige bedrag in één keer betalen. Daarnaast moet u ook de maandelijkse voorschotten op tijd aan Electrabel betalen, om te voorkomen dat de betalingsregeling komt te vervallen.”
In de bijlage bij deze brief is vermeld dat het gaat om een betalingsregeling voor een bedrag van € 2.985,-- dat als volgt is gespecificeerd:

Factuurnummer Betreft Factuurdatum Vervaldatum Factuurbedrag Openstaand saldo
[factuurnummer 1.] VS 04.12 (…) 13-04-2012 27-04-2012 845,00 845,00
[factuurnummer 2.] VS 05.12 (…) 13-05-2012 27-05-2012 845,00 845,00
[factuurnummer 3.] Incassokosten 04-06-2012 04-06-2012 450,00 450,00
[factuurnummer 4.] VS 03.12 (…) 13-03-2012 27-03-2012 845,00 845,00
De betalingsregeling houdt in dat per 30-06-2012 een bedrag van € 1.000,--, op 30-07-2012 een bedrag van € 992,00 en op 30-08-2012 een bedrag van € 993,-- dient te zijn betaald.
4.1.4.
Op 17 juli 2012 heeft VDH aan [geintimeerde 1. c.s.] geschreven:

betreft: AANKONDIGING JURIDISCHE PROCEDURE
(…)
Sinds geruime tijd staat onderstaand bedrag bij ons open. (…) Ondanks herhaalde herinneringen, zowel schriftelijk als telefonisch,(…)
Factuurnummer Betreft Factuurdatum Vervaldatum Factuurbedrag Openstaand saldo
[factuurnummer 1.] VS 04.12 (…) 13-04-2012 27-04-2012 845,00 540,00
[factuurnummer 2.] VS 05.12 (…) 13-05-2012 27-05-2012 845,00 845,00
[factuurnummer 5.] VS 06.12 (…) 13-06-2012 27-06-2012 845,00 845,00
Wij sommeren u thans het totaal bedrag € 2.230,00 per direct te betalen. Wanneer betaling opnieuw uitblijft, zullen wij de vordering overdragen aan onze gerechtsdeurwaarder. Bovendien zal Electrabel de levering van energie aan u beëindigen.
(…)”
4.1.5.
Bij brief van 24 juli 2012 (met eenzelfde inhoud als in r.o. 4.1.3 weergegeven) heeft VDH aan [geintimeerde 1. c.s.] geschreven dat zij een betalingsregeling met [geintimeerde 1. c.s.] heeft getroffen. In de bijlage bij deze brief is vermeld dat het gaat om een betalingsregeling voor een bedrag van
€ 1.985,-- dat als volgt is gespecificeerd:

Factuurnummer Betreft Factuurdatum Vervaldatum Factuurbedrag Openstaand saldo
[factuurnummer 1.] VS 04.12 (…) 13-04-2012 27-04-2012 845,00 295,00
[factuurnummer 3.] VS 06.12 (…) 13-06-2012 27-06-2012 845,00 845,00
[factuurnummer 2.] VS 05.12 (…) 13-05-2012 27-05-2012 845,00 845,00”
De betalingsregeling houdt in dat per 30-07-2012 een bedrag van € 992,-- en op 30-08-2012 een bedrag van € 993,-- dient te zijn betaald.
4.1.6.
Bij e-mailbericht van 6 augustus 2012 heeft geïntimeerde sub 3, hierna “[geïntimeerde 3.]”, aan VDH bericht:

(…) is het niet gelukt binnen de afgesproken termijn alles te voldoen. Ik verwacht deze week nog een deelbetaling te kunnen doen. (…)”
4.1.7.
Diezelfde dag heeft VDH als volgt gereageerd:

In aansluiting op uw e-mail kunnen wij hooguit een week uitstel geven voor het restant van de termijn. Daarnaast zal de maand juli tevens voldaan moeten worden aan Electrabel. Mocht de betalingen niet binnen 7 dagen bij ons en Electrabel binnen zijn zal de regeling komen te vervallen en wordt het volledige bedrag opeisbaar.”
4.1.8.
Bij brief van 17 augustus 2012 heeft VDH aan [geintimeerde 1. c.s.] geschreven:

betreft: vervallen betalingsregeling
(…)
Factuurnummer Betreft Factuurdatum Vervaldatum Factuurbedrag Openstaand saldo
[factuurnummer 2.] VS 05.12 (…) 13-05-2012 27-05-2012 845,00 490,00
[factuurnummer 3.] VS 06.12 (…) 13-06-2012 27-06-2012 845,00 845,00
[factuurnummer 6.] VS 07.12 (…) 13-07-2012 27-07-2012 845,00 845,00
Opeisbaar bedrag2.180,00
(…)
Wij wijzen u er uitdrukkelijk op dat u de lopende verplichtingen aan Electrabel dient te voldoen. Niet tijdig betaalde termijnen worden, zonder nadere aankondiging, verhoogd bij VDH Collect B.V.
(…)”
4.1.9.
Bij brief van 4 september 2012 heeft VDH opnieuw een juridische procedure aangekondigd. Verder bevat de brief het volgende overzicht:

Factuurnummer Betreft Factuurdatum Vervaldatum Factuurbedrag Openstaand saldo
[factuurnummer 3.] VS 06.12 (…) 13-06-2012 27-06-2012 845,00 135,00
[factuurnummer 6.] VS 07.12 (…) 13-07-2012 27-07-2012 845,00 845,00
[factuurnummer 7.] VS 08.12 (…) 13-08-2012 27-08-2012 845,00 845,00
Totaal1.825,00
4.1.10.
Electrabel heeft op 23 november 2012 de levering van energie aan het in r.o. 4.1.1 genoemde adres beëindigd.
4.1.11.
Bij brief van 14 januari 2013, met als onderwerp “
laatste ingebrekestelling voor overdracht gerechtsdeurwaarder”heeft Electrabel [geintimeerde 1. c.s.] gesommeerd “
de totale vordering,
inclusief de door het incassobureau gemaakte incassokosten” (hof: in de brief wordt geen bedrag genoemd), binnen drie werkdagen te betalen. Verder werd aangekondigd dat, bij gebreke van tijdige betaling, de vordering aan de gerechtsdeurwaarder zou worden overgedragen en dat alle door de gerechtsdeurwaarder te maken kosten aan [geintimeerde 1. c.s.] zouden worden doorberekend.
4.1.12.
Bij brief van 24 januari 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder (hierna: “GGN”) [geintimeerde 1. c.s.] gesommeerd binnen drie dagen een bedrag van € 4.832,13 te voldoen. Dit bedrag werd als volgt gespecificeerd:
“Factuurnummer Factuurdatum Vervaldatum Factuurbedrag Openstaand saldo
[factuurnummer 3.] 13-06-2012 27-06-2012 845,00 135,00
[factuurnummer 6.] 13-07-2012 27-07-2012 845,00 845,00
[factuurnummer 7.] 13-08-2012 27-08-2012 845,00 845,00
[factuurnummer 8.] 13-09-2012 27-09-2012 845,00 845,00
[factuurnummer 9.] 13-10-2012 27-10-2012 845,00 845,00
[factuurnummer 10.] 11-12-2012 25-12-2012 -124,47 -124,47
[factuurnummer 11.] 09-01-2013 23-01-2013 1.435,71 1.435,71
Totaal 4.826,24”
Dit totaalbedrag werd verhoogd met
“vertragingsrente tot heden”van € 2,12 en “
incassokosten“van € 3,77.
4.1.13.
[geintimeerde 1. c.s.] heeft niet aan de sommatie voldaan.
4.2.1.
Bij inleidende dagvaarding van 6 juni 2013 heeft Electrabel gevorderd [geintimeerde 1. c.s.] (uitvoerbaar bij voorraad) hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een bedrag van
€ 4.376,24, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 24 mei 2013 en met veroordeling van [geintimeerde 1. c.s.] in de proceskosten. Electrabel heeft haar vordering als volgt gespecificeerd:
“Factuurnummer Factuurdatum Factuurbedrag Openstaand saldo
[factuurnummer 4.] 13-03-2012 845,00 845,00
[factuurnummer 1.] 13-04-2012 845,00 845,00
[factuurnummer 2.] 13-05-2012 845,00 845,00
[factuurnummer 3.] 13-06-2012 845,00 845,00
[factuurnummer 6.] 13-07-2012 845,00 845,00
[factuurnummer 7.] 13-08-2012 845,00 845,00
[factuurnummer 8.] 13-09-2012 845,00 845,00
[factuurnummer 9.] 13-10-2012 845,00 845,00
[factuurnummer 10.] 11-12-2012 -124,47 -124,47
[factuurnummer 11.] 09-01-2013 1.435,71 1.435,71
Totaal 8.071,24”
Op dit totaalbedrag heeft Electrabel het volgens haar door [geintimeerde 1. c.s.] betaalde bedrag van
€ 3.695,00 in mindering gebracht, zodat resteert een vordering van, in hoofdsom,
€ 4.376,24. Aan haar vordering legde Electrabel ten grondslag dat [geintimeerde 1. c.s.] haar betalingsverplichtingen voortvloeiende uit de met Electrabel gesloten overeenkomst tot levering van gas en electriciteit ondanks herhaalde sommaties en buitengerechtelijke werkzaamheden niet is nagekomen.
4.2.2.
Nadat [geintimeerde 1. c.s.] verweer had gevoerd, heeft de kantonrechter bij het bestreden vonnis van 24 juli 2013 de vordering van Electrabel afgewezen en haar veroordeeld in de aan de zijde van [geintimeerde 1. c.s.] gevallen proceskosten, welke kosten de kantonrechter heeft begroot op nihil. De kantonrechter oordeelde daartoe - kort samengevat - dat Electrabel in haar dagvaarding niet heeft voldaan aan haar substantiëringsplicht en dat, gelet op de gemotiveerde betwisting door [geintimeerde 1. c.s.], de vordering onvoldoende is onderbouwd. De kantonrechter overwoog voorts dat niet is uit te sluiten, dat Electrabel betalingen door [geintimeerde 1. c.s.] heeft toegerekend aan rente- en kostenposten, hetgeen volgens de kantonrechter kan verklaren dat [geintimeerde 1. c.s.] stelt dat er van niet meer dan een restschuld voor drie facturen sprake is. Hoe dan ook is niet buiten twijfel dat de vordering opeisbaar is, noch dat het in rechte aanhangig maken op dat moment gerechtvaardigd was, aldus de kantonrechter.
4.3.1.
Electrabel heeft tijdig hoger beroep tegen dit vonnis ingesteld. Zij vordert vernietiging van het bestreden vonnis en toewijzing alsnog van haar vordering, met veroordeling van [geintimeerde 1. c.s.] in de proceskosten van beide instanties. Electrabel heeft drie grieven aangevoerd.
4.3.2.
Met haar eerste grief komt Electrabel op tegen het oordeel van de kantonrechter, dat de inleidende dagvaarding niet voldoet aan de in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering aan een dagvaarding te stellen eisen. Met haar tweede grief maakt Electrabel bezwaar tegen de beslissing van de kantonrechter om Electrabel geen gelegenheid te geven om te reageren op het door [geintimeerde 1. c.s.] gevoerde verweer.
4.3.3.
Wat er ook zij van de met de eerste twee grieven aangevallen beslissingen van de kantonrechter, Electrabel heeft in hoger beroep haar vordering alsnog (nader) onderbouwd en zij heeft kunnen reageren op het door [geintimeerde 1. c.s.] in eerste aanleg gevoerde verweer. De toewijsbaarheid van de vordering van Electrabel is (daarmee) opnieuw aan de orde. De eerste twee grieven behoeven in zoverre dan ook geen nadere bespreking.
De vordering van Electrabel
4.4.1.
Het hof stelt voorop dat ondanks verstekverlening tegen [geintimeerde 1. c.s.], ambtshalve dient te worden beoordeeld of de aangevoerde grieven meebrengen dat de bestreden uitspraak moet worden vernietigd. Voorts moet ingevolge de devolutieve werking van het hoger beroep mede acht worden geslagen op hetgeen [geintimeerde 1. c.s.] in eerste aanleg tot haar verweer heeft aangevoerd.
4.4.2.
[geintimeerde 1. c.s.] heeft in eerste aanleg het volgende betoogd. Zij heeft erkend dat een betalingsachterstand is ontstaan. Zij heeft verwezen naar de op 19 juni 2012 met VDH getroffen betalingsregeling (r.o. 4.1.3) en de verschuldigdheid van drie daarin genoemde facturen (hof: betrekking hebbend op de voorschotten voor maart, april en mei 2012) erkend. Zij stelt voorts dat “
het betalingsvoorstel” (het hof gaat er van uit dat [geintimeerde 1. c.s.] daarmee doelt op de betalingsregeling van 19 juni 2012) betrekking heeft op genoemde drie facturen en niet op de “
complete vordering zoals vernoemd in de dagvaarding”. Volgens [geintimeerde 1. c.s.] heeft zij verder geen aanmaningen ontvangen, noch per e-mail, noch telefonisch, noch schriftelijk en evenmin op het woonadres in België. De inleidende dagvaarding kwam onverwacht. [geintimeerde 1. c.s.] heeft haar administratie gecontroleerd en heeft geconstateerd dat inderdaad nog een bedrag openstaat. Zij is bereid dat te betalen maar niet in staat om dat in één keer te doen, aldus [geintimeerde 1. c.s.].
4.4.3.
Electrabel heeft – in hoger beroep - gesteld dat de op grond van de betalingsregeling van 19 juni 2012 te betalen eerste termijn uiterlijk 30 juni 2012 diende te zijn bijgeschreven, maar dat die bijschrijving pas op 2 juli 2012 plaatsvond. Daarmee was de betalingsregeling al vervallen, was [geintimeerde 1. c.s.] van rechtswege in verzuim en behoefde Electrabel geen verdere aanmaningsbrieven meer te sturen, aldus Electrabel. Verder heeft [geintimeerde 1. c.s.] volgens Electrabel in een reactie op de in de brief van 17 juli 2012 aangekondigde gerechtelijke procedure (r.o. 4.1.4), op 19 juli 2012 opnieuw verzocht om door middel van termijnbetalingen aan de verplichtingen jegens Electrabel te voldoen. Reeds daaruit blijkt dat van rauwelijkse dagvaarding geen sprake is, aldus Electrabel. Aan het verzoek van [geintimeerde 1. c.s.] is volgens Electrabel tegemoet gekomen middels de betalingsregeling van 24 juli 2012. Daarna heeft de e-mailwisseling van 6 augustus 2012 (r.o. 4.1.6) plaatsgevonden. De in hoger beroep overgelegde aanmaningsbrieven aan [geintimeerde 1. c.s.] moeten haar hebben bereikt, nu geen van deze brieven als onbestelbaar aan de afzender zijn geretourneerd, aldus Electrabel.
4.4.4.
Het hof oordeelt als volgt. Ingevolge artikel 3:37 lid 3 BW moet een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring, om haar werking te hebben, die persoon hebben bereikt (al heeft de verklaring die werking ook, indien het niet of niet tijdig bereiken ervan, kort gezegd voor rekening en risico van de ontvanger komt). Met betrekking tot een schriftelijke verklaring geldt als uitgangspunt dat deze de geadresseerde heeft bereikt als zij door hem is ontvangen. Het antwoord op de vraag wanneer kan worden gezegd dat een verklaring door de geadresseerde is ontvangen, wordt noch in de wettekst noch in de daarbij behorende toelichting gegeven. Indien de ontvangst van de verklaring wordt betwist, brengt een redelijke, op de behoeften van de praktijk afgestemde, uitleg mee dat de afzender in beginsel feiten of omstandigheden dient te stellen en zonodig te bewijzen waaruit volgt dat de verklaring door hem is verzonden naar een adres waarvan hij redelijkerwijs mocht aannemen dat de geadresseerde aldaar door hem kon worden bereikt, en dat de verklaring aldaar is aangekomen (Hoge Raad 14 juni 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ4104).
4.4.5.
Nu [geintimeerde 1. c.s.] heeft betwist na de brief van 19 juni 2012 aanmaningen te hebben ontvangen, staat de ontvangst door [geintimeerde 1. c.s.] van de door Electrabel overgelegde aanmaningen niet vast. Voorzover Electrabel zich op de gevolgen van de aanmaningen beroept, rust op haar de bewijslast terzake de ontvangst van die aanmaningen door [geintimeerde 1. c.s.].
Electrabel heeft weliswaar gesteld dat in strijd met de regeling van 19 juni 2012 de eerste betalingstermijn niet uiterlijk op 30 juni 2012 maar twee dagen later, op 2 juli 2012 was bijgeschreven, zodat de regeling was vervallen en [geintimeerde 1. c.s.] van rechtswege in verzuim was, maar blijkens haar eigen stellingen, is nadien toch weer aan [geintimeerde 1. c.s.] toegestaan in termijnen te betalen en is in zoverre een nadere regeling afgesproken. In de e-mail van [geintimeerde 1. c.s.] van 6 augustus 2012 is een aanwijzing te lezen, dat zij in gebreke is gebleven met tijdige en volledige betaling van de tweede betalingstermijn per uiterlijk 30 juli 2012. Omdat de afgesproken data voor de termijnbetalingen als fatale termijnen zijn aan te merken, kan worden aangenomen, dat [geintimeerde 1. c.s.] in zoverre in verzuim verkeerde. Ten aanzien van het overige deel van de vordering is dat echter niet duidelijk, nu de ontvangst door [geintimeerde 1. c.s.] van verdere aanmaningen niet vast staat en niet is gesteld of gebleken dat voor het ontstaan van verzuim geen ingebrekestelling nodig was.
4.4.6.
Daarnaast neemt het hof in aanmerking dat volgens Electrabel een bedrag van
€ 3.695,-- op de openstaande vordering is voldaan en voorts, dat niet duidelijk is op welk deel van de vordering Electrabel deze betalingen in mindering heeft gebracht en, voor zover dat op rente en/of kosten is gebeurd, op welke grond Electrabel gerechtigd was tot vergoeding van welk bedrag aan rente en welk bedrag aan kosten. Dat wordt niet anders door het feit dat [geintimeerde 1. c.s.] in hoger beroep niet is verschenen. Zij heeft immers in eerste aanleg het verweer gevoerd zoals in r.o. 4.4.2 weergegeven. Daarbij heeft zij de verschuldigdheid van de voorschotten voor maart, april en mei 2012 weliswaar erkend, maar 3 x het voorschotbedrag van € 845,-- is een bedrag van € 2535,--, derhalve minder dan het in ieder geval betaalde bedrag van € 3.695,--. Ook het enkele feit dat [geintimeerde 1. c.s.] heeft erkend dat er nog een bedrag openstaat, is onvoldoende om de vordering van Electrabel integraal toe te wijzen. [geintimeerde 1. c.s.] heeft in dat verband geen bedrag genoemd. In beginsel komt dat - nu zij in hoger beroep niet is verschenen - voor haar rekening en risico, maar het door haar in eerste aanleg gevoerde verweer en de door het hof geconstateerde onduidelijkheden omtrent de vordering van Electrabel staan in dit stadium aan een integrale toewijzing van de vordering van Electrabel in de weg.
4.4.7.
Voorts is onduidelijk waarom in de inleidende dagvaarding als openstaande saldi over de maanden maart tot en met oktober 2012 steeds een bedrag van € 845,-- wordt genoemd, terwijl in de door Electrabel zelf overgelegde overzichten, maart 2012 helemaal niet meer open zou staan en de openstaande saldi over april, mei en juni (veel) minder dan
€ 845,-- bedroegen. Een verklaring hiervoor is wellicht dat in de als producties overgelegde overzichten de betalingen zijn verwerkt en in de dagvaarding eerst een totaaloverzicht wordt gegeven en daarop het totaalbedrag aan betalingen wordt afgetrokken, maar, zoals hiervoor is overwogen, is in het geheel niet inzichtelijk op welke wijze betalingen zijn afgeboekt.
4.4.8.
Ten slotte is ook niet duidelijk waarop de laatste twee facturen ad € - 124,47 en
€ 1.435,71 betrekking hebben en of, en zo ja op welke wijze, een eindafrekening is gemaakt; de aan de vordering ten grondslag gelegde facturen lijken immers “slechts” voorschotnota’s te betreffen.
4.4.9.
Gelet op voormelde onduidelijkheden en op het in eerste aanleg door [geintimeerde 1. c.s.] gevoerde verweer, zal het hof Electrabel in de gelegenheid stellen om, deugdelijk met stukken onderbouwd, duidelijkheid te verschaffen omtrent de volgende punten:
i. i) de gestelde verzending van de door Electrabel overgelegde aanmaningen/sommaties en ontvangst daarvan door [geintimeerde 1. c.s.];
ii) betalingen door [geintimeerde 1. c.s.], gespecificeerd naar bedrag en datum;
iii) op welke wijze de sub ii) bedoelde betalingen zijn afgeboekt, eveneens naar bedrag en datum;
iv) indien betalingen zijn afgeboekt op rente en/of kosten, op welke grond Electrabel gerechtigd was tot vergoeding van welk bedrag aan rente en welk bedrag aan kosten;
v) de twee in r.o. 4.4.8 genoemde facturen;
vi) de eindafrekening.
4.5.
Het hof houdt iedere verdere beslissing aan.

5.De uitspraak

Het hof:
verwijst de zaak naar de rol van 10 juni 2014 voor akte aan de zijde van Electrabel met de hiervoor in 4.4.9 vermelde doeleinden;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs M.J.H.A. Venner-Lijten, M.A. Wabeke en J.P. de Haan en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 13 mei 2014.