Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[de man],wonende te [woonplaats],
[de vrouw],wonende te [woonplaats],
)tussen appellanten – [appellanten c.s.] ([appellant 1] en [appellante 2]) – als gedaagden en geïntimeerde – [geïntimeerde 1] – als eiser.
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. C/02/251515/HAZA 12-488)
2.Het geding in hoger beroep
3.De gronden van het hoger beroep
4.De beoordeling
“[X. en Partners] C.V., T.a.v. de heer en mevrouw [familienaam appellanten]”waarbij [geïntimeerde 1] een sommatie heeft doen uitgaan tot betaling van een bedrag van € 1.037,79, vermeerderd met kosten, binnen zeven dagen na de datum van de betreffende brief. In genoemde brief van 28 november 2011 werd daarnaast gewezen op verschuldigdheid van de contractuele boete. Beide brieven zijn blijkens het opschrift aangetekend verzonden. [appellanten c.s.] hebben niet aan deze sommaties voldaan. [appellanten c.s.] hebben in hoger beroep bij hun eerste grief gesteld dat [X. en Partners] niet door [geïntimeerde 1] zijn gesommeerd en er slechts op 28 november 2012 een sommatie aan [appellanten c.s.] is verzonden. Deze laatste sommatie is niet door [appellanten c.s.] in de procedure gebracht. Ten pleidooie hebben [appellanten c.s.] alsnog bevestigd dat zij genoemde twee brieven hebben ontvangen, zodat het hof ook deze feiten als vaststaand beschouwt. De eerste grief faalt in zoverre.
f30.000,- betaald. [appellanten c.s.] hebben slechts in verband met deze zekerheidsstelling en de afwikkeling daarvan op verzoek van de verhuurder medeondertekend. De verhuurder wenste het medeondertekenen door [appellanten c.s.] van de huurovereenkomst ter bevestiging van de inbreng van dit bedrag. Het door [appellanten c.s.] in De Katterug geïnvesteerde bedrag van
f30.000,- hebben [appellanten c.s.] als kapitaalvertrekkers niet ten koste van de schuldeisers van De Katterug bij het beëindigen van deze onderneming onttrokken, maar door de verhuurder laten terugbetalen aan deze onderneming, zoals dat huns inziens behoorde. De verhuurder eiste daarom bij wijze van schriftelijke instemming met de terugbetaling van de waarborgsom aan [X. en Partners] dat [appellanten c.s.] ook de beëindigingsovereenkomst medeondertekenden. [appellanten c.s.] hebben met het medeondertekenen van beide overeenkomsten geen beheersdaad in de zin van artikel 20 lid 2 WvK verricht. Van bemoeienis met de exploitatie van De Katterug is geen sprake geweest, aldus nog steeds [appellanten c.s.].
… Verhuurder
[X. en Partners] CV … te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar vennoten de heren [zoon van appellanten], [vennoot X. en Partners], [appellant 1] en mevrouw [geïntimeerde 2], hierna te noemen: Huurder
– kort gezegd – de afwikkeling van de financiële aanspraken van de personeelsleden van De Katterug betreffende de periode tot de dag van overdracht. Ten pleidooie heeft [geïntimeerde 1] verklaard dat hij door [werknemer van X. en Partners] werd benaderd met het verzoek om – onder meer – genoemd bedrag uit te betalen. [geïntimeerde 1] heeft [werknemer van X. en Partners] hierop verwezen naar [zoon van appellanten]. [zoon van appellanten], op wie sinds 12 januari 2011 de wettelijke schuldsaneringsregeling van toepassing was, betaalde evenwel, zo is [geïntimeerde 1] kennelijk gebleken, niet uit aan [werknemer van X. en Partners]. [geïntimeerde 1] heeft vervolgens voormelde vaststellingsovereenkomst met [werknemer van X. en Partners] gesloten. Hierna heeft [geïntimeerde 1] bij de bewindvoerder van [zoon van appellanten] een verzoek ingediend tot vergoeding aan [geïntimeerde 1] van de door hem met [werknemer van X. en Partners] overeengekomen betaling. [geïntimeerde 1] kreeg opnieuw nul op het rekest. Hierna heeft [geïntimeerde 1] voormelde brieven van 11 november 2011 en 28 november 2011 verstuurd, aldus [geïntimeerde 1] bij gelegenheid van genoemde terechtzitting.