Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
10.Het verloop van de procedure
- de antwoordmemorie na het tussenarrest van huurder;
- de antwoordmemorie na het tussenarrest van verhuurster.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 24 september 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over een huurovereenkomst tussen een huurder en Stichting Wonenbreburg. De huurder, zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, had in eerste aanleg een boete opgelegd gekregen van € 5.000,- wegens overtredingen van de algemene voorwaarden van de huurovereenkomst. De huurder stelde dat het boetebeding onredelijk bezwarend was en dat het onder de werkingssfeer van de Richtlijn 93/13/EEG viel, die oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten reguleert. Het hof oordeelde dat het boetebeding inderdaad onredelijk bezwarend was, omdat het geen rekening hield met de aard en ernst van overtredingen en de huurder onevenredig zwaar belastte. Het hof verwees naar eerdere uitspraken van het Hof van Justitie van de Europese Unie, die bevestigden dat nationale rechters verplicht zijn om oneerlijke bedingen buiten toepassing te laten. Het hof vernietigde de eerdere veroordeling tot betaling van de boete en wees de vordering van de verhuurster tot betaling van de boete af. De proceskosten in hoger beroep werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg.