Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
hierna: belanghebbende
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.GrondenTen aanzien van het geschil
De enkele omstandigheid dat de overnemer van het bedrijf de stiefzoon is van belanghebbende brengt niet per definitie mee dat de bedongen huur onzakelijk is. De Inspecteur heeft ter ondersteuning van zijn stelling, dat de huur onzakelijk zou zijn, de huurwaarden van een vijftal referentiepanden aangedragen, waarvan overigens de vergelijkbaarheid met het onderhavige pand door belanghebbende gemotiveerd is betwist. Van deze vijf panden zijn naar het oordeel van het Hof slechts de panden [a-straat] 30 en [a-straat] 58 qua oppervlakte vergelijkbaar met het onderhavige pand (1.610 m2 respectievelijk 1.500 m2) en is de voor die panden geldende huur als vergelijkingsmaatstaf bruikbaar. De overige aangedragen panden hebben een substantieel kleinere oppervlakte. De gemiddelde huurwaarde van de panden [a-straat] 30 en 58 (respectievelijk € 16 en € 28 per m2) is niet zodanig afwijkend van de gemiddelde huurwaarde van het onderhavige pand (ca. € 18,81 per m2), dat gezegd moet worden dat de door belanghebbende bedongen huur te laag is. Hierbij neemt het Hof mede in aanmerking dat, zoals de Inspecteur ter zitting van het Hof ook heeft beaamd, het pand van belanghebbende achterstallig onderhoud kende ten tijde van de beëindiging van de terbeschikkingstelling, hetgeen van invloed is op de (huur)waarde.
5.Beslissing
- verklaarthet hoger beroep ongegrond;
- bevestigtde uitspraak van de Rechtbank;
- bepaaltdat van de Inspecteur ter zake van het door hem ingestelde hoger beroep door tussenkomst van de griffier een griffierecht wordt geheven van € 466;
- veroordeeltde Inspecteur in de kosten van het geding bij het Hof aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 944.