In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Breda, waarin de leges voor een bouwvergunning zijn vastgesteld. De Heffingsambtenaar van de gemeente Oosterhout had aan belanghebbende een bedrag van € 21.578,98 aan gemeentelijke leges in rekening gebracht voor de aanvraag van een reguliere bouwvergunning. Belanghebbende betwistte de hoogte van de leges en stelde dat de aanvraag niet in behandeling had mogen worden genomen vanwege het ontbreken van een milieu-effectrapport. De Rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarna belanghebbende hoger beroep instelde bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch.
Tijdens de zitting op 23 mei 2013 werd het standpunt van belanghebbende toegelicht door zijn advocaat, terwijl de Heffingsambtenaar vertegenwoordigd was door een ambtenaar. Het Hof oordeelde dat de aanvraag voor de bouwvergunning wel degelijk in behandeling kon worden genomen, ondanks het ontbreken van een milieu-effectrapport, omdat artikel 7.28 van de Wet milieubeheer niet van toepassing was op reguliere bouwvergunningen. Het Hof concludeerde dat de leges, die met 60% waren verminderd, niet disproportioneel waren en dat de Heffingsambtenaar niet verplicht was de hardheidsclausule toe te passen.
Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De beslissing werd op 12 juli 2013 genomen en is ter openbare zitting uitgesproken. Beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.