Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr./rolnr. 482109/12-6082)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep met daarin één grief en met producties;
- het tegen Woonpunt verleende verstek.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van de appellante in hoger beroep. Appellante was in eerste aanleg bij verstek veroordeeld, omdat een mede-gedaagde wel was verschenen. De appellante heeft pas na het verstrijken van de appeltermijn hoger beroep ingesteld, waarbij zij aanvoert dat er sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. Het hof verwerpt deze stelling, omdat er nog veertien dagen resteerden na de betekening van het vonnis aan de appellante. Het hof oordeelt dat de appellante voldoende tijd had om een weloverwogen beslissing te nemen over het instellen van hoger beroep. De appellante had op 8 januari 2013 kennisgenomen van het vonnis, maar heeft pas op 4 februari 2013 de appeldagvaarding uitgebracht. Het hof concludeert dat de appellante niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar hoger beroep, omdat zij niet binnen de reguliere appeltermijn heeft gehandeld. De proceskosten worden aan de zijde van Woonpunt op nihil gesteld, aangezien deze niet is verschenen. Het arrest is gewezen door de rechters B.A. Meulenbroek, M.G.W.M. Stienissen en M. van Ham en is op 2 juli 2013 in het openbaar uitgesproken.