Uitspraak
GERECHTSHOF ̓s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknummer 414507 CV EXPL 11-702)
2.Het geding in hoger beroep
3.De gronden van het hoger beroep
4.De beoordeling
- te verklaren voor recht dat Woonpunt aansprakelijk is voor de schade, materieel en immaterieel, die zij geleden heeft en zal lijden als gevolg van blootstelling aan schimmels en vocht tijdens de periode dat zij in het pand aan de [pand] te [woonplaats] woonachtig was;
- de zaak te verwijzen naar de schadestaatprocedure;
- Woonpunt in de kosten van het geding te veroordelen.
lex specialisdient te prevaleren boven de regeling van boek 6 BW zodat toetsing aan artikel 6:174 BW niet aan de orde is. Dit verweer van Woonpunt gaat niet op. De gebrekenregeling van art. 7:204 e.v. BW biedt de huurder met betrekking tot gebreken van de gehuurde zaak jegens de verhuurder verschillende regelingen, waaronder de regeling van het recht op schadevergoeding (artikel 7:208 BW). Zoals art. 7:205 BW duidelijk maakt, gaat het hierbij niet om een gesloten stelsel, maar laten deze regelingen alle eventuele andere rechten van de huurder in verband met gebreken van de verhuurde zaak onverlet, zoals het recht op een aansprakelijkstelling op grond van art. 6:174 BW. Dat tussen partijen een huurovereenkomst bestaat doet aan de aansprakelijkheid op grond van artikel 6:162 en/of 6:174 BW niet af. Er is aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad, mits de gedraging ook onafhankelijk van het schenden van de verbintenis onrechtmatig is. In dat geval is het niet van belang of daarnaast tussen partijen nog een verhouding van huur en verhuur bestaat. Die contractuele relatie kan evenwel wel van betekenis zijn voor het oordeel omtrent de onrechtmatigheid. Grief I is in zoverre gegrond dat beide bepalingen waar [appellante] zich op beroept een grondslag voor haar vorderingen kunnen bieden.
5.De uitspraak
M.G.W.M. Stienissen en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 18 juni 2013.