Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 610245/09-2082)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met producties;
- de memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep met producties;
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep;
3. De gronden van het hoger beroep
4.De beoordeling
28 juni 2006 aan Saint-Gobain De derde grief heeft betrekking op de eigen schuld van [geïntimeerde] aan het ongeval op 28 juni 2006 en de daaruit voortvloeiende gevolgen voor de aansprakelijkheid van Saint-Gobain. De vierde grief (ten onrechte als grief 5 genummerd) ziet op de reikwijdte van de verklaring voor recht.
27 november 2007. Daaraan doet niet af dat drs.[orthopedisch chirurg] de klachten aan die voet (begrijpelijkerwijs) slechts in verband brengt met het ongeval op 10 mei 2006. Het hof wil verder wel aannemen dat het belasten van de betreffende voet door het rijden op een heftruck op 28 juni 2006 ertoe heeft bijgedragen dat [geïntimeerde] weer wat meer pijn aan zijn rechtervoet heeft gekregen. Dat volgde nu eenmaal uit de strekking van het advies van de arbo-arts: kijk hoever je kunt gaan in je eigen werk bij het belasten van die voet. Het hof acht het daarbij niet wezenlijk van belang of [geïntimeerde] op de bewuste 28 juni 2006 zelf het initiatief om op de heftruck te gaan rijden heeft genomen dan wel dat het aan hem gevraagd is, omdat het druk was. Gezien het advies van de arbo-arts lag immers een (eerste poging tot) hervatting in het eigen werk op dat moment voor de hand. Een verwijt daarover valt aan Saint-Gobain dan ook niet te maken.
Saint-Gobain/Maxit ter uitvoering van het beroepen vonnis (eventueel) heeft voldaan, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der betaling. De (forfaitaire) vordering tot een veroordeling in de (eventuele) nakosten zal eveneens worden toegewezen.
5.De uitspraak
A.P. Zweers-van Vollenhoven en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op
11 juni 2013.