ECLI:NL:GHSHE:2010:BM6289
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- M. van Zinnen
- H. Eijsenga
- F.L. Muskens
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor het opzettelijk in bezit hebben van kinderporno na bewijsgebrek
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 16 april 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Arnhem. De verdachte was beschuldigd van het opzettelijk in bezit hebben van kinderporno, zoals omschreven in artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht. De politie had kinderpornografisch materiaal aangetroffen op 'unallocated clusters' van de harde schijf van de laptop van de verdachte. Het hof oordeelde dat voor het aannemen van opzettelijk bezit van kinderporno, de verdachte een zekere beschikkingsmacht over het materiaal moet hebben en in staat moet zijn om het zichtbaar te maken. Aangezien het materiaal op 'unallocated clusters' was opgeslagen, was het niet toegankelijk zonder speciale programmatuur, wat de verdachte niet kon aantonen te hebben gehad.
De verdachte had erkend dat hij op zoek was gegaan naar pornografisch materiaal, maar betwistte het bezit van programmatuur om de 'unallocated clusters' toegankelijk te maken. Het hof concludeerde dat er geen bewijs was dat de verdachte het ten laste gelegde had begaan, en sprak hem vrij van het bezit van kinderpornografie. Desondanks stelde het hof vast dat de harde schijf afbeeldingen en videofragmenten van kinderpornografische aard bevatte, en gelastte de onttrekking aan het verkeer van deze harde schijf. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en verklaarde de dagvaarding nietig voor wat betreft de cd's en dvd's, en sprak de verdachte vrij van de overige tenlasteleggingen.