ECLI:NL:RBSGR:2010:BO5184

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
26 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-665361-10
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Wijnnobel-Van Erp
  • mr. Meijers
  • mr. Van de Kragt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van kinderpornografie door gebrek aan bewijs van bezit

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 26 november 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het bezit van kinderpornografische beelden op 3 juni 2010. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte veroordeeld zou worden tot een gevangenisstraf van 14 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met reclasseringstoezicht. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de verdachte daadwerkelijk in bezit was van de ten laste gelegde bestanden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bestanden van kinderpornografische aard waren aangetroffen in de unallocated clusters van de Acer laptop van de verdachte, maar dat de verdachte niet kon worden aangemerkt als degene die deze bestanden bewust had opgeslagen of toegang had gehad tot deze bestanden. De rechtbank heeft de criteria voor bezit van kinderporno toegepast en geconcludeerd dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij het ten laste gelegde feit had begaan. De rechtbank heeft de verdachte dan ook vrijgesproken van de beschuldigingen. Tevens is de Fujitsu Siemens laptop, waarop kinderpornografische bestanden waren aangetroffen, onttrokken aan het verkeer.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer 09/665361-10
Datum uitspraak: 26 november 2010
(Verkort vonnis)
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979,
adres: [adres]
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 12 november 2010.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. M.A. van de Weerd, advocaat te 's Gravenhage, is ter terechtzitting verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr. M.A. van der Laan heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, ook indien dit inhoudt het volgen van een behandeling bij De Waag.
De officier van justitie vordert voorts dat het op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen
(beslaglijst) onder 1 genummerde voorwerp zal worden onttrokken aan het verkeer en dat de overige voorwerpen, voor zover verdachte daar geen afstand van heeft gedaan, zullen worden teruggegeven aan de verdachte.
De tenlastelegging.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 3 juni 2010 te [woonplaats], in elk geval in Nederland, een afbeelding en/of een gegevensdrager, bevattende 393 foto's en/of 5 filmpjes/video's, althans één of meer, (bewegende) afbeeldingen van één of meer seksuele gedraging(en), waarbij (telkens) een of meer perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had(den) bereikt, was/waren betrokken of schijnbaar was/waren betrokken en welke (naakte en/of deels naakte) perso(o)n(en) op zodanige wijze pose(e)r(t)(en) en/of is/zijn afgebeeld, dat zijn/haar/hun ontblote geslachtsde(e)l(en) (nadrukkelijke en/of uitdagend) in beeld is/zijn gebracht (op een wijze kennelijk bedoeld, althans mede bedoeld om seksuele prikkeling op te wekken) en/of die (een) seksuele gedraging(en) met/bij zichzelf en/of een of meer andere perso(o)n(en) verrichten en/of laten verrichten (op een wijze kennelijke bedoeld, althans mede bedoeld om seksuele prikkeling op te wekken) en/of bestaande die seksuele gedraging(en) onder meer uit:
- [afbeelding]: "Blank meisje gekleed in alleen een witte slip staat naast een bed. De naakte borstjes van het meisje vormen het middelpunt van de foto" en/of
- [afbeelding]: "Twee blanke meisjes liggen op hun rug op een bed. Ze lijken te slapen. De meisjes dragen beiden alleen een slip. Ze liggen beiden met 1 been opgetrokken. Bij het rechter meisje zijn de contouren van haar vagina zichtbaar door haar slip" en/of
- [afbeelding] (aangetroffen op BD[nummer]): "de foto bestaat uit 8 afbeeldingen van een blank meisje, op twee van de afbeeldingen heeft het meisje de penis van kennelijk een volwassen blanke man in haar mond. Op twee van de afbeeldingen ligt het meisje op haar rug met haar benen opgetrokken en wordt haar anus met de wijsvinger van een linkerhand van kennelijk een volwassen man gepenetreerd. Op 3 van de overige afbeeldingen wordt zij met de penis van kennelijk een volwassen man anaal gepenetreerd. Op de laatste foto is het meisje zichtbaar met haar benen opgetrokken echter haar vagina of anus is niet in beeld gebracht" en/of
- [afbeelding] (aangetroffen op BD[nummer]): "de foto bestaat uit 8 kleine afbeeldingen. Op 7 van de afbeeldingen likt een blank meisje aan de penis en het scrotum van een blanke volwassen man. Op de 8e foto is het onderlichaam van het meisje zichtbaar. Zij heeft haar benen opgetrokken zodat haar vagina duidelijk zichtbaar is."
heeft verspreid en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of uitgevoerd en/of in bezit heeft gehad;
Vrijspraak.
De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
Vrijspraakoverweging.
Verdachte heeft toegegeven dat hij kinderpornografische sites heeft bezocht en beelden daarvan heeft bekeken. Hij heeft tevens verklaard zich er niet van bewust te zijn geweest deze beelden te hebben opgeslagen. Hij stelt ze na het bekijken te hebben weggeklikt waarna ze naar zijn idee weg waren. Aan verdachte wordt verweten dat hij op 3 juni 2010 kinderpornografische beelden heeft verspreid, vervaardigd, ingevoerd, uitgevoerd en/of in bezit heeft gehad. Voor verspreiden, vervaardigen, invoeren of uitvoeren is geen bewijs voorhanden. De vraag die resteert is of verdachte op genoemde datum kinderporno in bezit had.
In zijn conclusie bij het arrest van de Hoge Raad van 26 oktober 2010 (LJN BO1713) heeft de advocaat generaal de criteria voor het aannemen van bezit van kinderporno als volgt opgesomd. Als essentieel kenmerk van bezit dient beschikkingsmacht te worden aangemerkt. Het in bezit hebben van een elektronisch bestand dat een afbeelding van kinderpornografische aard inhoudt, veronderstelt de mogelijkheid om te bepalen waar het bestand zich bevindt en daarmee de mogelijkheid om zich van dat bestand te ontdoen. Indien het bestand is vastgelegd op een gegevensdrager, ligt in de beschikkingsmacht over die gegevensdrager de beschikkingsmacht over de daarop vastgelegde gegevens, besloten.
Bezit veronderstelt bovendien opzet, hetgeen in dit geval wil zeggen:
(1) wetenschap van het bestaan van de gegevensdrager en het bestand,
(2) wetenschap van de beschikking die men daarover heeft en
(3) wetenschap van de kinderpornografische aard van de betreffende afbeelding. Voorwaardelijk opzet is daarbij – telkens – voldoende. Het downloaden van bestanden die afbeeldingen bevatten waarvan de naamgeving over het karakter van die afbeeldingen weinig twijfel laat bestaan, is een bewuste blootstelling aan de aanmerkelijke kans dat men aldus kinderpornografisch materiaal binnenhaalt.
De rechtbank toetst aan deze criteria bij de vraag of in casu sprake is van bezit van kinderporno.
Acer laptop
Ten aanzien van de bestanden zoals deze zijn aangetroffen op de Acer laptop van verdachte overweegt de rechtbank als volgt.
Blijkens het proces-verbaal zijn de bestanden van kinderpornografische aard aangetroffen in de unallocated clusters (UAC’s) van de Acer laptop van verdachte. Dat verdachte die bestanden bewust heeft opgeslagen – zoals gezegd ontkent verdachte dat – volgt niet uit enig bewijsmiddel. Daarnaast kan evenmin worden vastgesteld dat verdachte zonder meer toegang had tot de bestanden die op zijn computer zijn aangetroffen. Het is een feit van algemene bekendheid, dat bestanden in de UAC’s niet (meer) te benaderen zijn met het besturingssysteem van de computer, en derhalve voor de gebruiker van die computer niet (meer) zichtbaar zijn te maken. Dergelijke bestanden kunnen slechts worden achterhaald, en daarmee zichtbaar worden gemaakt, met speciale programmatuur, waarvan de politie in het onderhavige geval gebruik heeft gemaakt. De gebruiker van een computer die geen beschikking heeft over bedoelde apparatuur, kan niet geacht worden beschikkingsmacht te hebben over bestanden die in de UAC’s staan, zodat in dat geval van bezit van die bestanden geen sprake is (zo ook Hof Den Bosch, 16 april 2010, LJN BM6289). Niet is gebleken dat verdachte dergelijke programmatuur tot zijn beschikking had.
Van bezit zou nog sprake kunnen zijn indien komt vast te staan dat verdachte voordat de bestanden in de UAC’s terechtkwamen toegang heeft gehad tot bedoelde bestanden, omdat deze op de harde schijf van zijn computer stonden en aldaar voor hem benaderbaar waren. Dat zou het geval kunnen zijn, indien verdachte die bestanden heeft gedownload naar de harde schijf van zijn computer en deze later heeft verwijderd, waardoor zij in de prullenbak terechtkwamen en vervolgens door het legen van de prullenbak in de UAC’s zijn beland.
Het dossier biedt omtrent de gang van zaken op dit punt evenwel geen uitsluitsel en de vraag of verdachte beschikkingsmacht heeft gehad op enig moment voordat de bedoelde bestanden in de UAC’s terechtkwamen, waar zij op 3 juni 2010 zijn aangetroffen, er één is die blijkens de inhoud van de tenlastelegging niet ter toetsing aan deze rechtbank voorligt.
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte de in de dagvaarding omschreven bestanden, voor zover deze zich op de Acer laptop bevonden, in bezit heeft gehad.
Siemens laptop
Ten aanzien van de bestanden zoals deze zijn aangetroffen op de Fujitsu Siemens laptop van verdachte overweegt de rechtbank als volgt.
In deze laptop zijn de bestanden van kinderpornografische aard, blijkens het proces-verbaal, aangetroffen in de map met tijdelijke internet bestanden. Deze bestanden konden nog benaderd worden. Van opzet op bezit is echter niet gebleken. Immers blijkt niet uit het dossier dat verdachte ook wist dat die bestanden op zijn computer stonden dan wel zich bewust is geweest dat die bestanden nog benaderbaar waren. Uit het dossier kan niet worden afgeleid dat verdachte een specifiek op het in bezit verkrijgen van een bestand van kinderpornografische aard gerichte handeling heeft uitgevoerd. Het louter bekijken van dergelijke bestanden in de webbrowser, is in beginsel onvoldoende voor het aannemen van bezit zolang niet blijkt van een handeling welke erop is gericht om, onafhankelijk van de bron, over het bestand te kunnen beschikken, bijvoorbeeld door deze op een andere gegevensdrager, off- dan wel online, op te slaan. Dit is slechts anders indien blijkt dat verdachte zich bewust was van de opslag in de map met tijdelijke internetbestanden en zo getracht heeft zich de beschikkingsmacht over het bestand van kinderpornografische aard te verschaffen. Van het een noch het ander is gebleken.
Daarnaast zijn de bestanden, blijkens het proces-verbaal, ook aangetroffen in een andere map onder de naam “downloads”. Uit het dossier blijkt ook ten aanzien van deze bestanden niet, dat verdachte een specifiek op het in bezit verkrijgen van deze bestanden gerichte handeling heeft uitgevoerd. De enkele omstandigheid dat de bestanden op deze locatie worden aangetroffen betekent dat in ieder geval nog niet. De mogelijkheid dat bedoelde bestanden zonder dat verdachte zich daarvan bewust was op deze locatie zijn terecht gekomen, blijft open.
De rechtbank acht dan ook niet bewezen dat verdachte de in de tenlastelegging omschreven bestanden, voor zover deze zich op de Fujitsu Siemens laptop bevonden, in bezit heeft gehad.
De rechtbank wijst er op dat het dossier wel belangrijke indicaties bevat dat verdachte zich toegang heeft verschaft tot kinderpornografische bestanden zoals dit sinds 1 januari 2010 door de wetgever strafbaar is gesteld. Het zich toegang verschaffen in deze zin is evenwel niet ten laste gelegd.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbang niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Inbeslaggenomen voorwerpen.
De rechtbank zal het op de beslaglijst onder 1 genummerde voorwerp onttrekken aan het verkeer. Op grond van het onderzoek ter terechtzitting is vastgesteld dat dit voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerd bezit daarvan in strijd is met de wet.
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart onttrokken aan het verkeer het op de beslaglijst onder 1 genummerde voorwerp, te weten: de Fujitsu Siemens laptop waar kinderpornografische bestanden op zijn aangetroffen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. Wijnnobel-Van Erp, voorzitter,
mrs. Meijers en Van de Kragt, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Van Halderen, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 november 2010.