Belanghebbende
De familie is reeds vele generaties werkzaam in de landbouw. Mijn vader had vroeger 20 hectare landbouwgrond gepacht. Op dit moment wordt ongeveer 200 hectare landbouwgrond gepacht. Het bedrijf is gegroeid door overname van pachtrechten. Daar is ƒ 700.000 voor betaald en dat is een diepte-investering. Daar staat wel de betaling van jaarlijkse pacht tegenover.
Van de 200 hectare is 86 hectare reguliere pacht, waarover een pachtafstandsvergoeding kan worden ontvangen. De rest is losse pacht.
Wij willen de gronden niet kwijt, maar de mogelijkheid bestaat dat de Gemeente grond wil hebben voor woningbouw en industrie. Waarschijnlijk zal binnen drie jaar voor ongeveer 18 hectare een pachtafstandsvergoeding van ƒ 30.000 per hectare worden ontvangen. Wij willen echter geen inkomen door de verkoop van pachtrechten. Hierin zit een stille reserve, echter ook in andere activa al dan niet door vervroegde afschrijving.
Op het gebied van suikerbieten is ons bedrijf een van de grootste bedrijven van Nederland. Een gemiddeld bedrijf is 40 tot 50 hectare groot, ons bedrijf 200 hectare.
Eind jaren negentig ging het slecht met het bedrijf. In 1998 viel veel regen, waardoor 18 hectare product verloren ging. In de jaren daarvoor zijn geen verliezen geleden.
In 1999 ging een paar duizend ton aardappelen voor 1 cent weg.
Op dat moment draaide de bank de geldkraan dicht. Ons bedrijf was de rekening-courant van ƒ 150.000 te boven gegaan. Ik wilde het landbouwbedrijf in stand houden. Daarnaast had ik een nevenfunctie. Mijn broer had geen inkomen en weigerde het bedrijf verder voort te zetten als hij niets verdiende. Daarnaast studeerde mijn zoon aan de landbouwschool en hij wilde het bedrijf overnemen.
Onder die omstandigheden had ik geen keuze. Ik had vertrouwen in het bedrijf en de overlevingskansen daarvan, al waren de revenuen op dat moment niet geweldig. Mijn broer kende alle facetten van het bedrijf en was vertrouwd met de machines en materialen. Er is geen sprake van het bevoordelen van mijn broer, het is redelijk dat hij een inkomen heeft.
Het bedrijf heeft nog een negatief kapitaal, maar ik ben er van overtuigd dat we het gaan redden en spoedig weer een gezond bedrijf hebben. De voedselprijzen stijgen. Als de prijs van tarwe stijgt van 10 cent naar 20 cent betekent dat een verschil in opbrengst van € 90.000.
In 2008 waren er normale opbrengsten en prijzen en werd een winst gemaakt van € 150.000.
Het bedrijf draait exploitatietechnisch goed, de omzet is verdubbeld. Ik hoop nooit één vierkante meter pachtgrond te hoeven teruggeven.
Mijn zoon, broer en ik hebben alle drie een agrarische opleiding en werken met veel plezier in het bedrijf. Het bedrijf maakt een dusdanige groei door dat mijn zoon daarmee verder kan.
De versterking van de liquiditeitspositie wordt niet enkel bereikt door de bepalingen in de maatschapsovereenkomst. De Wet biedt ondernemersfaciliteiten aan. Dit levert de ondernemer besparingen op. Ik gebruik die faciliteiten. De gelden die ik zo in privé ontvang, vloeien terug in de onderneming. Van een samenstel van rechtshandelingen met als overwegend motief belastingbesparing is geen sprake.