Overwegende dat het Hof de standpunten van partijen als volgt heeft weergegeven:
"dat belanghebbende de eerste vraag bevestigend beantwoordt en het in de tweede vraag bedoelde bedrag berekent op ƒ 35.795,62, daartoe het volgende aanvoerend:
ad a. Primair.
Het vliegtuig van belanghebbende moet tot diens beroepsvermogen gerekend worden omdat er een rechtstreeks verband bestaat tussen het vliegtuig en het beroep van belanghebbende.
Alle met het vliegtuig verband houdende kosten – waaronder afschrijvingen - moeten ten laste van de winst uit het zelfstandig uitgeoefende beroep van belanghebbende komen.
De door belanghebbende aan het vliegtuig gegeven bestemming en het gebruik dat hij daarvan maakt, brengen met zich dat het vliegtuig niet anders dan als deel van het beroepsvermogen van belanghebbende kan worden aangemerkt.
Belanghebbende heeft het vliegtuig aangeschaft ten einde daardoor beter in staat te zijn congressen en symposia bij te wonen en te kunnen assisteren bij operaties waarbij geavanceerde technieken worden toegepast.
Aan de hand van het logboek kan vastgesteld worden dat het vliegtuig vrijwel uitsluitend hiervoor wordt gebruikt.
Hieruit vloeit voort dat al deze met de beroepsuitoefening van belanghebbende verband houdende kosten van het vliegtuig - waaronder afschrijvingen - ten laste van de winst uit het zelfstandig uitgeoefende beroep van belanghebbende moeten komen;
het komt de inspecteur niet toe in bepaalde gevallen hiervoor fictieve kosten in de plaats te stellen en in andere gevallen kosten buiten aanmerking te laten.
Belanghebbende kan het vliegtuig in redelijkheid tot zijn beroepsvermogen rekenen.
Alle met het vliegtuig verband houdende kosten – waaronder afschrijvingen - moeten ten laste van de winst uit het zelfstandig uitgeoefende beroep van belanghebbende komen.
Het komt de inspecteur niet toe te treden in de beoordeling van het beleid van belanghebbende als beroepsbeoefenaar.
Het al of niet behoren van het vliegtuig tot het beroepsvermogen van belanghebbende is afhankelijk van diens wil zoals deze uit zijn gedragslijn in zijn verhouding tot de fiscus tot uitdrukking komt, indien althans belanghebbende daarbij blijft binnen de grenzen der redelijkheid.
Belanghebbende heeft altijd tegenover de fiscus duidelijk tot uitdrukking gebracht dat hij het vliegtuig tot zijn beroepsvermogen rekent.
Indien een rechtstreekse band tussen het vliegtuig en de beroepsuitoefening van belanghebbende zou ontbreken hangt het van de omstandigheden af of het vliegtuig al of niet tot het beroepsvermogen van belanghebbende gerekend kan worden.
Hierbij is van belang of het vliegtuig op enigerlei wijze dienstbaar is aan de beroepsuitoefening van belanghebbende dan wel of het vliegtuig tot deze dienstbaarheid bestemd is.
Belanghebbende oefent een oogartsenpraktijk uit met patiënten uit binnen- en buitenland.
Zijn bruto-honorarium per jaar is tweemaal zo hoog als het landelijk gemiddelde, dankzij zijn optimale organisatie en zeer intensieve persoonlijke inzet.
Hij behoort tot de groep oogartsen in Nederland (ongeveer 50% van het totaal) die zelf opereert. Ingevolge de voor het [A] - en het [B] te [Z] geldende specialistenregeling is hij verplicht te allen tijde beschikbaar te zijn dan wel - zo hij niet zelf beschikbaar kan zijn - te zorgen voor een waarnemer.
Het vinden van een waarnemer, die eveneens specialist moet zijn, is een vrijwel onmogelijke opgave.
Deze beschikbaarheid is in het bijzonder vereist waar het betreft operatiepatiënten; er kunnen zich complicaties voordoen die het ingrijpen van de behandelende oogarts-chirurg vereisen.
Overigens is belanghebbende van mening dat de relatie arts-patiënt zelf reeds medebrengt dat hij voortdurend voor zijn patiënten beschikbaar is.
Er is sprake van voldoende beschikbaarheid wanneer belanghebbende binnen 24 uren na het constateren van de complicatie of anderszins ter plaatse kan zijn om zonodig handelend op te treden.
Een jaar tevoren geeft belanghebbende aan het ziekenhuis op in welke perioden hij dat jaar niet beschikbaar zal zijn (bij voorbeeld in verband met vakanties etcetera).
Enige tijd voor deze perioden worden door belanghebbende geen operaties meer verricht, dit om het optreden van complicaties tijdens afwezigheid tot een minimum te beperken.
Op grond van de door belanghebbende met het ziekenhuis gesloten overeenkomst is het hem toegestaan 15 dagen (inclusief zaterdagen en zondagen) per jaar uit te trekken voor het bijwonen van congressen en dergelijke.
Daar belanghebbende van een eigen vliegtuig gebruik maakt en daardoor in staat is steeds binnen 24 uren beschikbaar te zijn, heeft het bestuur van het [A] / [B] belanghebbende toegestaan op een groter aantal dagen dan de overeengekomen 15 dagen congressen en dergelijke bij te wonen.
Belanghebbende is zich in 1970 bewust geworden van de mogelijkheden welke een klein vliegtuig ook hem kon bieden.
Wat met andere vervoersmogelijkheden niet mogelijk zou zijn dan wel slechts mogelijk zou zijn tegen het brengen van het offer van veel tijdsverlies en daardoor derving van honorarium, is thans voor belanghebbende wel mogelijk en wel in meerdere mate dan de in het verleden met het ziekenhuis gesloten overeenkomst toeliet.
Belanghebbende wenst zijn beroepsuitoefening op een vaktechnisch en wetenschappelijk zo hoog mogelijk niveau uit te oefenen.
Daarvoor is optimale informatie nodig.
Behalve de patiënten zijn met dit streven van belanghebbende ook de co-assistenten gebaat welke door belanghebbende in het ziekenhuis worden opgeleid.
Bovendien geldt voor oogartsen nog, dat sinds enige jaren ook opticiëns brilleglazen mogen opmeten, zodat er van deze zijde veel aan gedaan wordt deze werkzaamheden naar zich toe te trekken.
Oogartsen kunnen echter - en dit in tegenstelling tot opticiëns - naast het opmeten van de sterkte van brilleglazen ook nog de gezondheid van het oog nazien.
Eerst sedert enige jaren is bekend dat het oog belangrijk is voor het ontdekken van andere ziekten en wel al op een moment dat de ziekte zich nog niet heeft geopenbaard aan de patiënt. Te denken valt hierbij aan hart- en vaatziekten, suikerziekte en kanker.
Over deze medische doeleinden van de oogheelkunde worden jaarlijks dan ook veel congressen en symposia gehouden.
Belanghebbende woont zoveel mogelijk deze congressen en symposia bij omdat hij van zich zelf eist zijn praktijk als oogarts optimaal uit te oefenen; hiervoor is een optimale informatie vereist.
Op deze congressen en symposia tracht belanghebbende contacten te leggen met collegae en professoren die bekend zijn om het toepassen van nieuwe technieken ofwel die nieuwe technieken hebben gelanceerd.
Middels deze contacten tracht belanghebbende zijn kennis te verrijken en wat nog belangrijker is, hoopt hij uitgenodigd te worden ter assistentie bij operaties.
Juist de toepassing van nieuwe operatietechnieken is niet uit de literatuur eigen te maken, maar moet worden meegemaakt om alle details te kunnen waarnemen, welke voor de toepassing van vitaal belang zijn. In publicaties blijven deze details veelal onvermeld. Ten slotte moet men voor een operatie zeker zijn van zich zelf en behoort experimenteren niet tot de mogelijkheden.
Dit alles bespaart belanghebbende bijzonder veel tijd bij het doornemen van de literatuur, omdat deze nu globaler kan worden doorgenomen.
De bezoeken aan collegae en professoren zijn geheel wederzijds, dat wil zeggen, dat ook door belanghebbende uitnodigingen worden gedaan voor het bijwonen en assisteren bij zijn operaties.
Uiteraard zijn dit niet de normale veel voorkomende ingrepen, maar juist die ingewikkelde en geavanceerde operaties, welke zonder steun niet zouden kunnen worden uitgevoerd.
Belanghebbende is via het lidmaatschap van het Zwitsers Oogheelkundig Gezelschap door introductie van prof. Huber uit Zürich in aanraking gekomen met prof. Dräger uit Bremen, een van de grootste autoriteiten op oogheelkundig gebied.
Hij heeft een aantal nieuwe instrumenten ontwikkeld, bijvoorbeeld een speciale microscoop, een keratoon etcetera.
Deze door prof. Dräger ontwikkelde microscoop wordt thans ook in het ziekenhuis in [Z] gebruikt.
In Bremen worden voor oogartsen belangrijke bijeenkomsten georganiseerd, welke veelal op zaterdagochtend 9.15 uur aanvangen. Somtijds evenwel is het aanvangstijdstip later bij voorbeeld 11.15 uur.
Zo worden er vaste cursusdagen en oogheelkundige nascholingscursussen gehouden en vinden er bijzondere operaties plaats. Deze bijeenkomsten duren meestal enkele uren.
Daar bij belanghebbende praktijkuitoefening en wetenschappelijke belangstelling hand in hand gaan, vindt hij het van belang - indien zijn kennis en vaardigheid erdoor kunnen toenemen - deze bijeenkomsten bij te wonen.
Indien belanghebbende slechts de beschikking zou hebben over een auto als vervoermiddel zou hij deze zaterdagbijeenkomsten niet hebben kunnen bijwonen.
Bedacht dient te worden dat belanghebbende normaliter tot vrijdagavond 20.00 uur praktijk uitoefent.
Zoals reeds eerder is betoogd, is het maken van vluchten met lijnvluchten alsmede het reizen per trein voor belanghebbende geen in aanmerking komend alternatief.
Zoals uit de in 1974 gemaakte vluchten valt af te leiden, hebben de door belanghebbende in het buitenland bijgewoonde congressen etcetera vrijwel uitsluitend op zaterdagen en zondagen plaatsgevonden.
Deze bijeenkomsten vinden normaliter in de weekenden plaats om de praktijkuitoefening van de deelnemers zo ongehinderd mogelijk te kunnen doen zijn.
In 1974 is belanghebbende op een uitzondering na op dezelfde dag heen- en teruggereisd.
Deze uitzondering heeft betrekking op het door belanghebbende in 1974 in Londen bijgewoonde congres, dat drie dagen duurde. De situatie thans verschilt niet wezenlijk van die in 1974; belanghebbende gebruikt het vliegtuig nog steeds frequent om congressen etcetera te bezoeken.
Om een meer optimale beroepsuitoefening mogelijk te maken heeft belanghebbende in 1972 een comfortabele en snelle auto aangeschaft; belanghebbende hoopte dat hierdoor ook de grotere afstanden makkelijker binnen zijn bereik zouden komen.
Toch waren aan het gebruik van dit vervoermiddel bezwaren verbonden: