ECLI:NL:GHSHE:2007:BB3355
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- H. Eijsenga
- J.H.J.M. Mertens - Steeghs
- G.P.M.F. Mols
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van de inleidende dagvaarding wegens onvoldoende feitelijke omschrijving van geweldpleging
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 28 augustus 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Hertogenbosch. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 10 november 2006, waarin hem openlijk in vereniging geweldplegen werd ten laste gelegd. Het hof heeft vastgesteld dat de inleidende dagvaarding nietig verklaard dient te worden. Dit oordeel is gebaseerd op de overweging dat de enkele vermelding van openlijk geweld zonder verdere feitelijke omschrijving niet voldoet aan de eisen van artikel 261, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal gevolgd, die had gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zou vernietigen en de inleidende dagvaarding nietig zou verklaren.
Het hof heeft de zaak onderzocht op de terechtzitting in hoger beroep en heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte. De tenlastelegging vermeldde dat de verdachte op of omstreeks 11 februari 2006 te 's-Hertogenbosch openlijk in vereniging geweld had gepleegd tegen twee slachtoffers. Echter, het hof oordeelde dat de dagvaarding niet voldeed aan de vereisten, omdat er geen concrete feiten waren omschreven die het geweld onderbouwden. Hierdoor kon de inleidende dagvaarding nietig worden verklaard.
De beslissing van het hof was om het vonnis waarvan beroep te vernietigen en opnieuw recht te doen door de inleidende dagvaarding nietig te verklaren. Dit arrest is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier, mr. T. Tanghe, en is ondertekend door de voorzitter en de andere rechters, waarbij mr. G.P.M.F. Mols buiten staat was om het arrest mede te ondertekenen.