4.1. Het gaat in dit hoger beroep om het volgende.
1. [appellant] is enig directeur en grootaandeelhouder van [bedrijf 1] (verder [bedrijf 1]). [bedrijf 1] was directeur en grootaandeelhouder van [bedrijf 2] (verder [bedrijf 2]). [bedrijf 2] heeft een onderneming gehad die zich toelegde op industriële automatiseringsprojecten.
2. [appellant] is gehuwd met [persoon 1] (verder [persoon 1]) onder uitsluiting van elke gemeenschap van goederen (akte van huwelijkse voorwaarden d.d. [datum 1]: prod. 3 cvd).
3. Op [datum 2] is [bedrijf 2] failliet verklaard. Het faillissement is inmiddels bij gebrek aan baten opgeheven op 24 augustus 2005 (mva punt 10).
4. De bank had op 13 maart 2002 wegens door haar aan [bedrijf 2] en [bedrijf 1] verstrekte gelden een bedrag van € 224.755,08 + pm te vorderen van [bedrijf 2] en [bedrijf 1] (prod. 4 dagv.).
5. De bank had deze gelden verstrekt op grond van een tussen haar enerzijds en [bedrijf 2] en [bedrijf 1] anderzijds bij akte d.d. [datum 3] aangegane kredietverleningsovereenkomst ten bedrage van maximaal f. 500.000,-. Tot zekerheid voor de terugbetaling van dit krediet was de bank
- bij akte d.d. [datum 3] met [bedrijf 2] en [bedrijf 1] een verpanding van boekvorderingen van [bedrijf 1] en [bedrijf 2] overeengekomen (prod. 2 dagv.) en
- bij akte d.d. [datum 4] een borgtocht met [persoon 1] tot een bedrag van f 200.000,- (€ 90.756,04). De borgtocht bestond al in het kader van een eerdere kredietverlening aan [bedrijf 1] en [bedrijf 2] (prod. 1 cva).
6. De akte d.d. [datum 3] is niet geregistreerd. In deze akte is - onder meer - vermeld dat [bedrijf 1] en [bedrijf 2] aan de bank in pand geven de vorderingen op derden en de vorderingen die zij op elkaar hebben. In de akte is tevens vermeld:
"De pandgever verleent aan de bank onherroepelijk volmacht om bedoelde vorderingen aan zichzelf te verpanden en bedoelde pandlijsten voor en namens de pandgever te ondertekenen."
7. Bij onderhandse akte d.d. [datum 5] (prod. 3 dagv.) heeft de bank, gebruik makend van voormelde volmacht, een stuk opgemaakt en ondertekend met als opschrift "Pandlijst", waarin als pandgever [bedrijf 1] is vermeld. De pandgever verklaart in deze akte dat zij 'tot zekerheid voor de betaling van al hetgeen u (= de bank: toev. hof) blijkens uw administratie ....van de pandgever te vorderen heeft of zult hebben" aan de bank verpandt "alle ten tijde van ondertekening van de pandlijst bestaande rechten/vorderingen van de pandgever en alle rechten/vorderingen die worden verkregen uit ten tijde van de ondertekening van de pandlijst bestaande rechtsverhoudingen tussen de pandgever en derden, zoals deze onder meer blijken uit de administratie, correspondentie of andere gegevens van de pandgever, daaronder begrepen intercompany-vorderingen en vorderingen in rekening-courant. Door middel van onderstaande overzichten en/of bijlagen geeft de pandgever een zo volledig mogelijk inzicht in de bestaande rechten/vorderingen". Deze akte is geregistreerd te [plaats] op [datum 6]. Overzichten of bijlagen als bedoeld in deze akte zijn niet opgemaakt.
8. Bij brief d.d. 3 juni 2002 (prod. 5 dagv) heeft de bank aan [appellant] medegedeeld dat haar is gebleken dat [appellant] een bedrag van f 152.521,- (= € 69.211,01) + rente vanaf 31 december 2000 tot en met 3 juni 2002 aan [bedrijf 1] verschuldigd is (dit betreft volgens de bank een schuld van [appellant] uit hoofde van de rekening-courantverhouding met [bedrijf 1] per 31 december 2000: prod. 8 cvr). De bank heeft in die brief betaling van dat bedrag gevorderd, zich beroepend op de verpanding in voormelde akte van [datum 5].
9. [appellant] heeft betaling geweigerd.