ECLI:NL:GHSHE:2001:AB1036
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.J. Koopman
- A.J. van Soest
- J.W. Zwemmer
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen voorlopige aanslag ingevolge de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen
In deze zaak gaat het om een beroep van belanghebbende, X, tegen de uitspraak van de Inspecteur van de rijksbelastingdienst met betrekking tot een voorlopige aanslag ingevolge de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) voor het jaar 1998. De voorlopige aanslag was berekend op een premie-inkomen van ƒ 75.229,--. Na bezwaar heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarop belanghebbende in beroep is gegaan bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De mondelinge behandeling vond plaats op 8 november 2000, waarbij belanghebbende werd vertegenwoordigd door A en de Inspecteur door B, vergezeld van C.
De kern van het geschil betreft de rechtmatigheid van de voorlopige aanslag en de vraag of de Inspecteur deze mocht opleggen zonder rekening te houden met nog lopende procedures over de zelfstandigenaftrek en startersaftrek. Belanghebbende betwistte ook de vaststelling van de winst uit onderneming en de toepassing van artikel 75 van de WAZ met betrekking tot de berekening van het premie-inkomen. Het Hof oordeelde dat de Inspecteur in zijn recht stond om de voorlopige aanslag op te leggen, ongeacht de uitkomst van de andere procedures. Tevens werd vastgesteld dat de winst uit onderneming correct was vastgesteld en dat artikel 75 van de WAZ niet de regels voor de berekening van het premie-inkomen bevatte.
Uiteindelijk bevestigde het Hof de bestreden uitspraak van de Inspecteur en oordeelde dat er geen termen waren voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 13 februari 2001, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.