ECLI:NL:HR:2002:AE5221
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over voorlopige aanslag in premie arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 13 februari 2001, betreffende een voorlopige aanslag in de premie arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen voor het jaar 1998. De voorlopige aanslag was opgelegd naar een premie-inkomen van f 75.229. Na bezwaar tegen deze aanslag, heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur, waarop belanghebbende cassatie heeft ingesteld.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het oordeel van het Hof juist is. Het Hof had geoordeeld dat artikel 75 van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (Waz) niet voorschrijft hoe het premie-inkomen berekend moet worden. Dit artikel is bedoeld om aan te sluiten bij de regels voor de heffing en invordering van de inkomstenbelasting. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van belanghebbende, die tegen dit oordeel gericht zijn, falen. Daarnaast zijn er geen andere klachten die tot cassatie kunnen leiden, en behoeft dit geen nadere motivering volgens artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk verklaart de Hoge Raad het beroep ongegrond. Dit arrest is uitgesproken in het openbaar op 12 juli 2002 door de vice-president en twee raadsheren, met de waarnemend griffier aanwezig.