ECLI:NL:GHSHE:2000:AA9158
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring in belastingzaak betreffende waarde onroerende zaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch op 27 november 2000 uitspraak gedaan op het verzet van belanghebbende X tegen de beschikking van de voorzitter van de Belastingkamer van het Hof, gedateerd 13 oktober 1999. De voorzitter had belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard in het beroep, omdat het beroepschrift niet binnen de wettelijke termijn van zes weken na de dagtekening van de uitspraak van de ambtenaar was ingediend. De ambtenaar had de uitspraak met dagtekening 29 april 1998 ter post bezorgd, en de termijn voor het indienen van een beroepschrift eindigde op 10 juni 1998. Belanghebbende had echter een brief van 8 mei 1998 overgelegd, waarin klachten werden geuit over de uitspraak van de ambtenaar. Het Hof oordeelde dat deze brief als een beroepschrift had moeten worden opgevat, en dat de ambtenaar deze brief zo spoedig mogelijk had moeten doorzenden aan het Gerechtshof. Gezien de termijn van zes weken was de brief tijdig ingediend en kon niet worden gesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was. Het verzet van belanghebbende werd gegrond verklaard, de beschikking van de voorzitter werd vernietigd en de zaak werd alsnog in behandeling genomen.
De uitspraak benadrukt het belang van de juiste behandeling van beroepsschriften en de verplichting van bestuursorganen om ingediende stukken tijdig door te zenden. Het Hof heeft de proceskosten aangehouden totdat op het geschil ten principale zal zijn beslist. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden, waarbij de indiener kan verzoeken om veroordeling van de wederpartij in de proceskosten.