ECLI:NL:GHSGR:2012:BX7242

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
28 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.096.977-01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arbitragebeding en rechtsopvolging in civiele procedure tussen Kinex Bearings A/S en [geïntimeerde]

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 28 augustus 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen de vennootschap naar Slowaaks recht Kinex Bearings A/S (hierna: Kinex Bearings) en een niet verschenen geïntimeerde. Kinex Bearings was in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Dordrecht, waarin de rechtbank zich onbevoegd had verklaard om van de vordering van Kinex Bearings kennis te nemen, op grond van een arbitragebeding in een overeenkomst die in 1997 was gesloten tussen de geïntimeerde en Kinex A/S. Het hof heeft vastgesteld dat Kinex Bearings niet als oorspronkelijke contractspartij aan de overeenkomst uit 1997 is gebonden, aangezien deze pas in 2005 is opgericht. Het hof heeft verder overwogen dat er onvoldoende bewijs is voor een rechtsgeldige contractsoverneming van de overeenkomst door Kinex Bearings. De rechtbank had in haar vonnis geoordeeld dat de overeenkomst niet was gesloten tussen de onderhavige partijen en dat Kinex Bearings onvoldoende feiten had aangevoerd om aan te tonen dat zij de rechtsopvolgster was van Kinex. Het hof heeft het bestreden vonnis vernietigd en de vordering tot onbevoegdverklaring van de geïntimeerde afgewezen. Tevens is de geïntimeerde veroordeeld in de proceskosten van het incident en in de kosten van het hoger beroep. De zaak is terugverwezen naar de rechtbank voor verdere afdoening.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Sector civiel recht
Zaaknummer : 200.096.977/01
Rolnummer rechtbank : 93157 / HA ZA 11-2337
arrest d.d. 28 augustus 2012
inzake
de vennootschap naar Slowaaks recht Kinex Bearings A/S,
gevestigd te Slowakije,
appellante,
hierna te noemen: Kinex Bearings,
advocaat: mr. A. Quispel te Oud-Beijerland,
[...] B.V.,
gevestigd te Numansdorp, gemeente Cromstrijen,
geïntimeerde,
hierna te noemen: [geïntimeerde],
niet verschenen.
Het geding
Bij exploot van 3 november 2011 is Kinex Bearings in hoger beroep gekomen van het vonnis van 5 oktober 2011, welk vonnis de rechtbank Dordrecht, sector civiel recht, tussen Kinex Bearings als eiseres in de hoofdzaak tevens verweerster in het incident en [geïntimeerde] als gedaagde in de hoofdzaak tevens eiseres in het incident heeft gewezen. Op 22 november 2011 is tegen [geïntimeerde] verstek verleend. Bij memorie van grieven (met producties) heeft Kinex Bearings twee grieven aangevoerd. Ten slotte heeft Kinex Bearings arrest gevraagd.
De beoordeling
1. Kinex Bearings heeft geen grieven gericht tegen de vaststelling van feiten in het bestreden vonnis onder 2, zodat het hof ook van deze feiten uit zal gaan. Het gaat in deze zaak kort gezegd om het volgende.
[geïntimeerde] en de vennootschap naar Slowaaks recht Kinex A/S (hierna: Kinex) hebben in 1997 een overeenkomst gesloten, getiteld “Exclusive commercial agent and distribution agreement” (hierna: de overeenkomst). In deze overeenkomst is een arbitragebeding opgenomen.
2. In de hoofdzaak in eerste aanleg heeft Kinex Bearings gevorderd dat [geïntimeerde] wordt veroordeeld tot betaling van een aantal facturen die Kinex Bearings heeft verstuurd ter zake van door haar geleverde technische onderdelen. In het incident heeft [geïntimeerde] gevorderd dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart, dit in verband met het in de overeenkomst opgenomen arbitragebeding. Kinex Bearings heeft verweer gevoerd in het incident.
3. Bij het bestreden vonnis heeft de rechtbank [geïntimeerde] gelijk gegeven en zich onbevoegd verklaard om van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen, zulks onder veroordeling van Kinex Bearings in de kosten in het incident en de hoofdzaak. De rechtbank heeft daartoe, samengevat, het volgende overwogen:
(i) de overeenkomst is niet gesloten tussen de onderhavige partijen, nu de overeenkomst dateert van 1997 en Kinex Bearings pas in 2005 is opgericht. [geïntimeerde] heeft voorts onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd, waaruit blijkt dat Kinex Bearings de rechtsopvolgster is van Kinex;
(ii) nu Kinex Bearings heeft gesteld dat zij op enig moment met [geïntimeerde] heeft afgesproken dat zij voortaan zou leveren en factureren en nu Kinex Bearings onvoldoende feiten en omstandigheden heeft aangevoerd waaruit blijkt dat zij een nieuwe overeenkomst met [geïntimeerde] is aangegaan, wordt uit de stellingen van partijen opgemaakt dat Kinex Bearings de leveringen is gaan verrichten op grond van cessie door althans contractsoverneming van Kinex. Op grond van artikel 6:145 BW laat contractsoverneming of cessie de verweermiddelen van de schuldenaar onverlet en daaronder valt ook een beroep op een arbitragebeding als het onderhavige, aldus de rechtbank.
4. Grief 1 betoogt dat de rechtbank zich ten onrechte onbevoegd heeft verklaard. Uit de toelichting op deze grief blijkt dat door Kinex Bearings niet wordt bestreden dat de overeenkomst in 1997 niet met haar, maar met Kinex is gesloten (oordeel rechtbank als hierboven weergegeven onder 3 (i)). Uit de incidentele conclusie van [geïntimeerde] sub 1.6. leidt het hof af dat [geïntimeerde] in dat verband in eerste aanleg heeft gesteld dat zij redelijkerwijs niet hoefde te begrijpen dat zij na verloop van tijd met een andere vennootschap te maken kreeg. Dit laat echter onverlet dat afdoende is gebleken dat sprake is van twee verschillende entiteiten. Daargelaten dat Kinex Bearings bij incidentele conclusie van antwoord sub 7 heeft betwist dat niet expliciet is medegedeeld dat Kinex Bearings voortaan zou gaan leveren in plaats van Kinex, bestonden voor de “wisseling van de wacht” overigens ook aanwijzingen die voor [geïntimeerde] in elk geval aanleiding hadden kunnen zijn om vragen te stellen. De overeenkomst in 1997 was gesloten met “Kinex A/S” terwijl op de door Kinex Bearings gestuurde facturen (productie 1 bij dagvaarding), alsmede op haar briefpapier (productie 2 bij incidentele conclusie [geïntimeerde]) de naam “Kinex Bearings A.S” prijkt en haar mailadres (productie 3 bij incidentele conclusie [geïntimeerde]) eindigt met “…..@ kinexbearings.sk”.
5. Vaststaat dus dat Kinex Bearings niet als oorspronkelijke contractspartij aan de overeenkomst uit 1997 is gebonden. De volgende vraag is of Kinex Bearings deze overeenkomst heeft overgenomen van Kinex. Tegen het (impliciete) oordeel van de rechtbank dat de vraag of sprake is van cessie of contractsoverneming moet worden beantwoord naar Nederlands recht, is geen grief gericht. Uit de stukken blijkt voorts dat [geïntimeerde] in eerste aanleg niet heeft betwist dat Nederlands recht van toepassing is in deze zaak. Ook het hof zal daarom Nederlands recht toepassen. Artikel 6:145 BW bepaalt dat voor contractsoverneming een akte is vereist. Niet gesteld of gebleken is dat aan dit vereiste is voldaan. Van een rechtsgeldige contractsoverneming is dus geen sprake. Grief 1 slaagt.
6. [geïntimeerde] heeft in eerste aanleg nog aangevoerd dat Kinex Bearings uitvoering heeft gegeven aan de overeenkomst, waaruit het hof begrijpt dat de leveringen en facturering op de oude voet werden voortgezet, en voorts dat Kinex Bearings in correspondentie met [geïntimeerde] ook aan de overeenkomst heeft gerefereerd. Het hof begrijpt dat [geïntimeerde] heeft bedoeld te betogen dat zij aldus redelijkerwijs mocht aannemen dat Kinex Bearings zich jegens haar gebonden achtte aan de inhoud van het contract uit 1997 of, anders gezegd, dat tussen haar en Kinex Bearings een nieuwe overeenkomst tot stand was gekomen met dezelfde inhoud als het contract uit 1997. Gelet op de devolutieve werking van het appel komt deze stelling thans ook in hoger beroep aan de orde. Mede gelet op het feit dat partijen kennelijk niet hebben gesproken over de tussen hen geldende voorwaarden, kan [geïntimeerde] naar het oordeel van het hof behoudend de hierna te bespreken uitzondering in haar betoog worden gevolgd; als Kinex Bearings andere afspraken had willen maken, had het op haar weg gelegen dit kenbaar te maken, nu zij als “nieuwe speler” het veld op kwam. Kinex Bearings is dus jegens [geïntimeerde] in beginsel gebonden aan de bepalingen van het oorspronkelijk met Kinex gesloten contract. Deze conclusie kan [geïntimeerde] ten aanzien van de bevoegdheidsvraag echter niet baten, nu een uitzondering moet worden gemaakt voor het arbitragebeding. Op grond van artikel 1021 Rv moet een arbitrageovereenkomst immers worden bewezen door middel van een geschrift. Aan deze eis is niet voldaan.
7. De slotsom is dat het appel slaagt en dat het bestreden vonnis moet worden vernietigd. De vordering tot onbevoegdverklaring zal alsnog worden afgewezen. Dit brengt tevens mee dat grief 2 (gericht tegen de proceskostenveroordeling) ook slaagt: [geïntimeerde] zal worden veroordeeld in de proceskosten van het incident in eerste aanleg en in de proceskosten in appel. De zaak zal worden terugverwezen naar de rechtbank voor verdere afdoening. Het is aan de meest gerede partij om de zaak weer op te brengen.
Beslissing
Het hof:
- vernietigt het bestreden vonnis van de rechtbank Dordrecht;
en, opnieuw rechtdoende
- wijst de vordering van [geïntimeerde] tot onbevoegdverklaring af;
- veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het incident, aan de zijde van Kinex Bearings in eerste aanleg begroot op € 452,- aan salaris advocaat en in hoger beroep op € 1.769,- aan griffierecht en € 894,- aan salaris advocaat;
- wijst de zaak terug naar de rechtbank voor verdere afdoening.
Dit arrest is gewezen door S.A. Boele, E.M. Dousma-Valk en H.J.H. van Meegen en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 augustus 2012 in aanwezigheid van de griffier.