ECLI:NL:GHSGR:2012:BX4025
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- A.E. Mos-Verstraten
- T.W.H.E. Schmitz
- M.F.L.M. van der Grinten
- Rechtspraak.nl
Terugverwijzing naar rechtbank na nietigheid van het onderzoek in eerste aanleg
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 26 juni 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam, gedateerd 16 mei 2011. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld tot een werkstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis. Tegen dit vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld. Tijdens de behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het hof vastgesteld dat de raadsman van de verdachte geen afschrift van de dagvaarding voor de zitting van 16 mei 2011 had ontvangen, zoals vereist volgens artikel 51 van het Wetboek van Strafvordering. Hierdoor zijn zowel de verdachte als de raadsman niet verschenen op de zitting, wat heeft geleid tot de nietigheid van het onderzoek in eerste aanleg.
Het hof heeft zich niet kunnen verenigen met het vonnis waarvan beroep en heeft geoordeeld dat het onderzoek in eerste aanleg nietig is. Dit oordeel is gebaseerd op het arrest van de Hoge Raad van 19 februari 2008, waarin is bepaald dat een raadsman als zodanig moet worden erkend indien uit het dossier blijkt dat de verdachte rechtsbijstand heeft gehad. Gezien de nietigheid van het onderzoek heeft het hof het vonnis vernietigd en de zaak terugverwezen naar de rechtbank Rotterdam. De rechtbank dient de zaak opnieuw te berechten op basis van de uitgebrachte inleidende dagvaarding.
De beslissing van het hof is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 juni 2012, waarbij mr. M.F.L.M. van der Grinten niet in staat was het arrest mede te ondertekenen.