ECLI:NL:GHSGR:2004:AO2525
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Raadkamer
- M. de Vries
- A. de Boer
- H. Herstel
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van kosten voor juridische bijstand in beklagprocedure ex artikel 12 Sv
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 28 januari 2004 uitspraak gedaan over een verzoek tot vergoeding van kosten voor juridische bijstand in een beklagprocedure op grond van artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering. Het verzoek was ingediend door een verzoeker die zich als beklaagde had laten bijstaan door een advocaat in een procedure waarin hij klaagde over het niet vervolgen van strafbare feiten door de hoofdofficier van justitie. Het hof oordeelde dat er geen wettelijke grondslag was voor de vergoeding van deze kosten, omdat de wetgever in het Wetboek van Strafvordering geen regeling had opgenomen voor de vergoeding van kosten in een beklagprocedure. Het hof benadrukte dat het initiatief voor de beklagprocedure niet van de overheid kwam, maar van een rechtstreeks belanghebbende, en dat er geen reden was om de kosten van juridische bijstand door de staat te vergoeden. De uitspraak volgde op een eerdere beschikking van het hof waarin het beklag was afgewezen. Het hof concludeerde dat verzoeker niet-ontvankelijk was in zijn verzoek om vergoeding van kosten, omdat de wet geen basis bood voor een dergelijke vergoeding. De beslissing werd genomen in raadkamer, waarbij de betrokken partijen en hun advocaten aanwezig waren.