De beoordeling
De feiten
1. De volgende feiten zijn tussen partijen niet in geschil.
1.1. [appellant] bewoont een woonboerderij aan de [adres 1] in [woonplaats]. In december 2007 is tussen [appellant] en [Bouwbedrijf Q] (hierna: [Bouwbedrijf Q]), vertegenwoordigd door [de buurman], de buurman van [appellant], een aannemingsovereenkomst gesloten, op grond waarvan [Bouwbedrijf Q] een aantal (bouw)werkzaamheden aan het huis en de schuur van [appellant] zou uitvoeren op basis van een aanneemsom van maximaal € 35.000,--.
1.2. De werkzaamheden zijn in januari 2008 begonnen en [appellant] heeft daarvoor in totaal een bedrag van € 50.020,-- aan [Bouwbedrijf Q] betaald.
1.3. [Bouwbedrijf Q] is op 26 augustus 2008 door de rechtbank Groningen in staat van faillissement verklaard met benoeming van mr. J.D. Meerburg tot curator (hierna: de curator). Het werk aan het huis van [appellant] was toen nog niet af. [Bouwbedrijf Holding Q] is op 14 oktober 2008 door de rechtbank Groningen in staat van faillissement verklaard, eveneens met benoeming van mr. Meerburg tot curator.
1.4. [geïntimeerde] is op 29 augustus 2008 opgericht.
1.5. Tussen de curator en [geïntimeerde] (i.o.) en [B.V. A], vertegenwoordigd door de heer [Z], is in september 2008 een overeenkomst tot activaoverdracht waarbij de curator aan [geïntimeerde] (i.o.) heeft verkocht alle inventariszaken en voorraden van de failliete vennootschappen alsmede de goodwill, onder andere bestaande uit de handelsnaam, het klantenbestand en het archief.
1.6. [geïntimeerde] heeft de activiteiten van [Bouwbedrijf Q] voortgezet.
1.7. Op 8 september 2008 verscheen in de Ommelander Courant een artikel. Daarin 'verzekert' de heer [Z] 'namens bouwbedrijf [B.V. A]' dat '[geïntimeerde] uit [Q] (…) onder dezelfde naam en met hetzelfde personeel (zal) verdergaan'. Verder staat in het artikel:
'Klanten die al een aanbetaling hebben gedaan, hoeven zich geen zorgen te maken, verzekert de directeur van [B.V. A]. "Dat gaan we voor het afgesproken bedrag doen of in regie." '
1.8. Op 6 oktober 2008 is [de buurman], die op dat moment werkzaam was bij [geïntimeerde], bij [appellant] thuis geweest voor een gesprek over de nog te verrichten werkzaamheden aan de woonboerderij.
1.9. [geïntimeerde] heeft (ver)bouwwerkzaamheden aan de woning van [appellant] verricht. Deze werkzaamheden zijn op 24 oktober 2008 geëindigd.
1.10. Ter zake van deze werkzaamheden heeft [geïntimeerde] twee facturen aan [appellant] gezonden, op 7 oktober 2010 (€ 8.925,--) en op 23 december 2008 (€ 6.295,92). [appellant] heeft de gefactureerde bedragen (tezamen € 15.220,92) niet betaald.
1.11. [appellant] heeft [geïntimeerde] op 15 december 2008 een brief gestuurd ter zake van 'eindafrekening restauratieproject'.