ECLI:NL:GHLEE:2012:BV9984
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Mentorschap en CIZ-indicatie: rechtshandeling van niet-vermogensrechtelijke aard
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Leeuwarden werd behandeld, gaat het om een hoger beroep van betrokkenen, twee tweelingzussen met psychiatrische aandoeningen en een verstandelijke handicap, die een verzoek hebben ingediend om vervangende toestemming voor het aanvragen van nieuwe CIZ-indicaties. De rechtbank Groningen had eerder hun verzoek afgewezen. De betrokkenen wonen bij hun ouders en hebben een mentor die hen vertegenwoordigt in niet-vermogensrechtelijke aangelegenheden. De ouders van de betrokkenen hebben zich ook als appellanten gepresenteerd, maar het hof heeft geoordeeld dat zij niet als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt en heeft hun hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Het hof heeft vastgesteld dat het aanvragen van een CIZ-indicatie een rechtshandeling van niet-vermogensrechtelijke aard is, die door de mentor namens de betrokkenen moet worden verricht. De wet biedt geen mogelijkheid voor vervangende toestemming als de mentor weigert deze handeling uit te voeren. De betrokkenen hebben aangegeven dat zij een verzoek tot ontslag van de mentor hebben ingediend, maar dat de kantonrechter hier nog niet op heeft beslist. Het hof heeft zowel het primaire als het subsidiaire verzoek van de betrokkenen afgewezen, omdat deze niet op de wet gegrond waren. De beschikking van de rechtbank Groningen is bekrachtigd, en het hof heeft bepaald dat iedere partij de eigen kosten van het geding draagt.