ECLI:NL:GHLEE:2012:BV1967
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot opheffing conservatoire beslag na vrijspraak in strafzaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 24 januari 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vordering van [appellant] tot opheffing van een conservatoir beslag dat was gelegd door Mobile Communication Company (MCC) B.V. en andere geïntimeerden. De vordering tot opheffing werd afgewezen, ondanks de vrijspraak van [appellant] in een strafzaak. De zaak begon met een overval op een vrachtwagen van MCC, waarbij goederen ter waarde van € 280.000,- werden gestolen. [appellant] werd als verdachte in beeld gebracht, maar werd later vrijgesproken van verduistering, diefstal of heling van de lading.
In eerste aanleg had de voorzieningenrechter van de rechtbank Assen het verzoek tot opheffing van het beslag afgewezen, met de overweging dat het strafvonnis nog niet in kracht van gewijsde was en dat een vrijspraak in een strafzaak niet automatisch leidt tot civielrechtelijke aansprakelijkheid. [appellant] stelde dat hij de in beslag genomen goederen dringend nodig had voor zijn levensonderhoud en dat hij schade leed door de beslaglegging.
Het hof oordeelde dat er onvoldoende redenen waren voor opheffing van het beslag, ondanks de vrijspraak. Het hof nam de motivering van de rechtbank over en voegde hieraan toe dat de belangen van partijen in overweging moesten worden genomen. De rechtbank had al overwogen dat de duur van het appel in de strafzaak voor beide partijen nadelig was, en dat de civielrechtelijke aansprakelijkheid niet afhankelijk was van de strafrechtelijke vrijspraak.
Uiteindelijk bekrachtigde het hof het vonnis van de rechtbank en veroordeelde [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep. De uitspraak benadrukt het belang van de scheiding tussen strafrechtelijke en civielrechtelijke aansprakelijkheid, en dat een vrijspraak in een strafzaak niet automatisch leidt tot opheffing van een conservatoir beslag.