ECLI:NL:GHLEE:2011:BV0309
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- M.W. Zandbergen
- W. Breemhaar
- B.J.H. Hofstee
- Rechtspraak.nl
Vereffening van een nalatenschap en de ontvankelijkheid van hoger beroep
In deze zaak betreft het de vereffening van een nalatenschap waarbij de kinderen van wijlen [vader] en [moeder] betrokken zijn. De kantonrechter had eerder notaris [notaris 1] en [notaris 2] benoemd tot vereffenaars van de nalatenschappen. Op 1 oktober 2010 legde de vereffenaar [notaris 1] een rekening en verantwoording en een uitdelingslijst ter inzage. Hiertegen hebben [appellante] en [geïntimeerden] verzet aangetekend. De kantonrechter heeft in zijn beschikking van 22 september 2008 de vereffenaars opgedragen de nalatenschap verder af te wikkelen en een aangepaste rekening en verantwoording op te maken.
[Appellante] heeft hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de kantonrechter, maar de [geïntimeerden] hebben aangevoerd dat [appellante] niet-ontvankelijk is omdat zij niet binnen de termijn van acht dagen na de bestreden beschikking hoger beroep heeft ingesteld. Het hof heeft vastgesteld dat op grond van artikel 4:218 lid 5 BW de regels van de Faillissementswet van toepassing zijn, en dat de termijn voor het instellen van beroep in cassatie acht dagen bedraagt. Het hof oordeelt dat [appellante] niet-ontvankelijk is in haar hoger beroep, omdat zij deze termijn heeft overschreden.
De beslissing van het hof houdt in dat de kosten van de procedure in hoger beroep worden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Dit is een belangrijke uitspraak voor de betrokken partijen, aangezien het de ontvankelijkheid van hoger beroep in het kader van de vereffening van een nalatenschap bevestigt en verduidelijkt.