ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ5119

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
1 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.076.785
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voorlopig deskundigenonderzoek in arbeidszaak AOC Terra

In deze zaak heeft AOC Terra, een agrarisch opleidingscentrum gevestigd te Groningen, op 2 november 2010 een verzoekschrift ingediend bij het Gerechtshof Leeuwarden. Het verzoek betrof de wens om een voorlopig deskundigenonderzoek te laten uitvoeren, met als doel te onderzoeken in hoeverre AOC Terra voldoende reïntegratie-inspanningen heeft gepleegd voor de heer [verweerder] in de periode van 1 september 2004 tot 1 februari 2007. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Groningen, waaruit bleek dat de beëindiging van de arbeidsovereenkomst met [verweerder] kennelijk onredelijk was. AOC Terra stelde dat zij geen gebruik kon maken van een eerder deskundigenrapport, omdat de deskundige Gootjes zijn registratie had verloren na klachten van [verweerder].

Tijdens de procedure heeft [verweerder] het verzoek van AOC Terra betwist en aangevoerd dat een nieuw deskundigenbericht niet nodig was, aangezien de argumenten van AOC Terra voornamelijk van juridische aard waren. Hij voerde ook aan dat het verzoek tardief was en dat AOC Terra afstand van recht had gedaan. Het hof overwoog dat bij de beoordeling van een verzoek tot een voorlopig deskundigenonderzoek, de rechter geen discretionaire bevoegdheid heeft, maar dat het verzoek wel moet voldoen aan bepaalde voorwaarden. Het hof concludeerde dat het verzoek van AOC Terra in strijd was met de goede procesorde, omdat de partijen al hun standpunten in de bodemprocedure hadden toegelicht en AOC Terra met het verzoek haar bewijspositie wilde versterken.

Uiteindelijk heeft het hof het verzoek tot het gelasten van een voorlopig deskundigenonderzoek afgewezen en AOC Terra veroordeeld in de kosten van de procedure, die tot aan de uitspraak zijn begroot op € 894,00 aan geliquideerd salaris voor de advocaat. Deze uitspraak benadrukt het belang van een goede procesorde en de noodzaak voor partijen om hun bewijspositie tijdig en adequaat te onderbouwen.

Uitspraak

Beschikking d.d. 1 maart * 2011
Zaaknummer 200.076.785/01
Concept boonm2 d.d. 25 februari 2011
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Beschikking van de eerste kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
Agrarisch Opleidingscentrum Terra,
gevestigd te Groningen,
verzoekster,
hierna te noemen: AOC Terra,
advocaat: mr. J.C. Zevenberg, kantoorhoudende te Rijswijk,
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats],
verweerder,
hierna te noemen: [verweerder],
advocaat: mr. G. Wind, kantoorhoudende te Utrecht.
Het procesverloop
AOC Terra heeft bij verzoekschrift van 2 november 2010, ter griffie van het hof binnengekomen op 3 november 2010, verzocht een voorlopig deskundigenonderzoek te bevelen en een arbeidsdeskundige aan te wijzen ter beantwoording van de vraag in hoeverre zij (AOC Terra), in aanmerking nemende de op dat moment geldende verplichtingen, de door de heer [verweerder] verrichte functie, de door AOC Terra reeds gepleegde aanpassingen, begeleiding en geïnitieerde onderzoeken, de (medische) beperkingen zoals die zich bij de heer [verweerder] hebben voorgedaan, en de mogelijkheden die zich op dat moment binnen AOC Terra hebben voorgedaan, in de periode 1 september 2004 tot 1 februari 2007 voldoende reïntegratie-inspanningen heeft gepleegd, en daaromtrent schriftelijk verslag uit te brengen.
[verweerder] heeft een verweerschrift ingediend. Daarin verzoekt hij het verzoek van AOC Terra af te wijzen.
Partijen hebben hun zaak mondeling door hun raadslieden doen toelichten. Voorafgaand aan de zitting heeft de raadsman van AOC Terra nog een productie in het geding gebracht. De raadslieden hebben ter zitting pleitnota's overgelegd.
De beoordeling
1. Tussen partijen is voor dit hof onder nummer 200.052.615/01 een geding aanhangig. Het gaat om het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Groningen, sector kanton, locatie Groningen (hierna: de kantonrechter) van
7 oktober 2009 waarbij onder meer voor recht is verklaard dat de beëindiging van de arbeidsovereenkomst met [verweerder] door AOC Terra kennelijk onredelijk is. Het hof begrijpt uit de stellingen van partijen dat dit oordeel (mede) is gebaseerd op de overweging van de kantonrechter dat AOC Terra zich onvoldoende heeft ingespannen [verweerder] tijdens/na zijn arbeidsongeschiktheid te reïntegreren.
2. AOC Terra heeft ter onderbouwing van haar verzoek aangevoerd dat zij bij een voorlopig deskundigenbericht belang heeft omdat zij van een eerder door haar in het geding gebracht rapport van de deskundige Gootjes geen gebruik kan maken. De Raad van Toezicht van de Stichting Register Arbeidsdeskundigen heeft namelijk naar aanleiding van klachten van [verweerder] in haar uitspraak van
1 september 2009 de inschrijving van deze deskundige als register arbeidsdeskundige voor de duur van een halfjaar teniet gedaan. AOC Terra heeft tevens aangevoerd dat zij zich niet kan vinden in één van de overgelegde rapporten te weten die van de deskundige Overman waarop volgens AOC Terra het oordeel van de kantonrechter vooral zou zijn gebaseerd. AOC Terra heeft voorts aangevoerd dat het antwoord op de vraag in hoeverre zij (AOC Terra) gedurende de arbeidsongeschiktheid van [verweerder], zoals voorafgaand aan de beëindiging van het dienstverband, voldoende reïntegratie-inspanningen heeft gepleegd, mede gelet op het vonnis van de kantonrechter van 7 oktober 2009, van belang is voor de bij het hof aanhangige procedure. Een uit te voeren arbeidsdeskundig onderzoek zal naar de mening van AOC Terra geenszins zodanig belastend voor [verweerder] zijn, dat daarin een zwaarwichtige reden voor het weigeren van het verzoek kan worden gevonden. Nu AOC Terra eerst bij de door [verweerder] genomen memorie van antwoord bekend is geworden met genoemde uitspraak van de Raad van Toezicht van de Stichting Register Arbeidsdeskundigen, is het verzoek tot het houden van een voorlopig deskundigenonderzoek niet tardief gedaan en is er dus geen sprake van strijd met een goede procesorde. Ook verder is geen sprake van een zwaarwichtig belang dat aan toewijzing van het verzoek in de weg staat.
3. [verweerder] heeft het verzoek betwist en daartoe aangevoerd dat een nieuw deskundigenbericht in de gegeven omstandigheden niet nodig is. De argumenten van AOC Terra zijn namelijk geheel van juridische aard. [verweerder] heeft verder een beroep gedaan op rechtsverwerking en afstand van recht zijdens AOC Terra en op het feit dat het verzoek tardief is gedaan.
4. Het hof overweegt dat een rechter bij de beoordeling van een verzoek tot het houden van een voorlopig deskundigenonderzoek op grond van art. 202 lid 1 Rv, dus een verzoek dat wordt gedaan voordat een procedure aanhangig is gemaakt, geen discretionaire bevoegdheid toekomt mits het daartoe strekkend verzoek ter zake dienend en voldoende concreet is en feiten betreft die met het deskundigenonderzoek bewezen kunnen worden. Bij de beoordeling van een verzoek tot het houden van een voorlopig deskundigenonderzoek dat op grond van art. 202 lid 2 Rv binnen een lopende procedure wordt gedaan, kan een dergelijk verzoek echter worden afgewezen indien de rechter van oordeel is dat het verzoek strijdig is met een goede procesorde, dat van de bevoegdheid toepassing van dit middel te verlangen, misbruik wordt gemaakt of op grond van een ander door de rechter zwaarwichtig geoordeeld bezwaar (HR 19-12-2003, NJ 2004,584, LJN AL8610).
5. Het hof is van oordeel dat het onderhavige verzoek van AOC Terra als strijdig met een goede procesorde moet worden afgewezen. Partijen hebben in de bodemprocedure reeds een memorie van grieven dan wel een memorie van antwoord, tevens houdende incidenteel appel, genomen. AOC Terra heeft een memorie van antwoord in het incidenteel appel genomen en heeft pleidooi gevraagd. Partijen hebben hun standpunten dus al volledig toegelicht. Uit het verzoek van AOC Terra en de daarop door haar gegeven toelichting blijkt dat AOC Terra met haar verzoek haar bewijspositie wil versterken. Andere redenen voor een voorlopig deskundigenonderzoek zijn niet gesteld of gebleken. In de bodemprocedure is het echter aan de kamer die de zaak behandelt, om te beoordelen of hij zonder verdere bewijslevering tot een beslissing kan komen dan wel dat hij aan één der partijen een bewijsopdracht wil verstrekken of voorlichting door middel van een deskundigenbericht noodzakelijk acht. Een voldoende concreet en ter zake dienend bewijsaanbod moet worden gehonoreerd. In het geding in eerste aanleg is reeds een aantal (deskundigen)rapporten overgelegd waaronder een rapport van de deskundige Gootjes. Gelet op het stadium waarin de bodemprocedure zich thans bevindt en op hetgeen hiervoor omtrent de beoordeling van de aanwezige bewijsmiddelen door de behandelende kamer en het bewijsaanbod is overwogen, is het enkele feit dat AOC Terra zich bij de onderbouwing van haar stellingen niet meer op het rapport van Gootjes kan/wil beroepen, van onvoldoende gewicht om thans tot het oordeel te komen dat AOC Terra tot nadere bewijslevering door middel van een voorlopig deskundigenbericht moet worden toegelaten, zeker nu de beslissing in het onderhavige proces dientengevolge de nodige vertraging zal oplopen.
6. AOC Terra zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure (salaris advocaat 1 punt tarief II).
De beslissing
Het gerechtshof:
wijst af het verzoek tot het gelasten van een voorlopig deskundigenonderzoek;
veroordeelt AOC Terra in de kosten van het geding aan de zijde van [verweerder] gevallen en begroot die tot aan deze uitspraak € 894,00 aan geliquideerd salaris voor de advocaat.
Aldus gewezen door mrs. K.E. Mollema, M.C.D. Boon-Niks en R.J. Voorink etc.