ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ5119
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- K.E. Mollema
- M.C.D. Boon-Niks
- R.J. Voorink
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot voorlopig deskundigenonderzoek in arbeidszaak AOC Terra
In deze zaak heeft AOC Terra, een agrarisch opleidingscentrum gevestigd te Groningen, op 2 november 2010 een verzoekschrift ingediend bij het Gerechtshof Leeuwarden. Het verzoek betrof de wens om een voorlopig deskundigenonderzoek te laten uitvoeren, met als doel te onderzoeken in hoeverre AOC Terra voldoende reïntegratie-inspanningen heeft gepleegd voor de heer [verweerder] in de periode van 1 september 2004 tot 1 februari 2007. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Groningen, waaruit bleek dat de beëindiging van de arbeidsovereenkomst met [verweerder] kennelijk onredelijk was. AOC Terra stelde dat zij geen gebruik kon maken van een eerder deskundigenrapport, omdat de deskundige Gootjes zijn registratie had verloren na klachten van [verweerder].
Tijdens de procedure heeft [verweerder] het verzoek van AOC Terra betwist en aangevoerd dat een nieuw deskundigenbericht niet nodig was, aangezien de argumenten van AOC Terra voornamelijk van juridische aard waren. Hij voerde ook aan dat het verzoek tardief was en dat AOC Terra afstand van recht had gedaan. Het hof overwoog dat bij de beoordeling van een verzoek tot een voorlopig deskundigenonderzoek, de rechter geen discretionaire bevoegdheid heeft, maar dat het verzoek wel moet voldoen aan bepaalde voorwaarden. Het hof concludeerde dat het verzoek van AOC Terra in strijd was met de goede procesorde, omdat de partijen al hun standpunten in de bodemprocedure hadden toegelicht en AOC Terra met het verzoek haar bewijspositie wilde versterken.
Uiteindelijk heeft het hof het verzoek tot het gelasten van een voorlopig deskundigenonderzoek afgewezen en AOC Terra veroordeeld in de kosten van de procedure, die tot aan de uitspraak zijn begroot op € 894,00 aan geliquideerd salaris voor de advocaat. Deze uitspraak benadrukt het belang van een goede procesorde en de noodzaak voor partijen om hun bewijspositie tijdig en adequaat te onderbouwen.