ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ4998
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- J.C. Toorman
- W.J. Noordhuizen
- G.C.C. Lewin
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding na beëindiging van detacheringsovereenkomst tussen B.V. A en HiTecs B.V.
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Leeuwarden diende, gaat het om een geschil tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid B.V. A en HiTecs B.V. betreffende een detacheringsovereenkomst. B.V. A, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. Schuring, vorderde schadevergoeding na het voortijdig beëindigen van de detachering van haar enige werknemer, de heer A, door HiTecs, die als opdrachtgever fungeerde. De detacheringsovereenkomst was op 18 januari 2006 ondertekend en had betrekking op werkzaamheden voor het GLT-project van de Nederlandse Aardolie Maatschappij N.V. (NAM). De werkzaamheden zouden aanvankelijk duren tot medio eind 2009, maar werden per 31 augustus 2007 beëindigd.
De rechtbank had in eerdere vonnissen geoordeeld dat HiTecs niet toerekenbaar tekortgeschoten was in de nakoming van de overeenkomst, omdat de werkzaamheden van A per 1 september 2007 waren komen te vervallen. B.V. A was het hier niet mee eens en ging in hoger beroep. Het hof oordeelde dat de detacheringsovereenkomst moest worden uitgelegd aan de hand van de Haviltex-maatstaf, waarbij het hof geen aanleiding zag om ten nadele van B.V. A rekening te houden met het feit dat zij het contract had opgesteld. Het hof concludeerde dat de beëindiging van de overeenkomst door HiTecs niet als een tekortkoming kon worden aangemerkt, maar dat B.V. A recht had op compensatie voor het door de opzegging ontstane bezettingsverlies, tenzij er feiten waren die aan B.V. A waren toe te rekenen.
Het hof bekrachtigde de eerdere vonnissen van de rechtbank en veroordeelde B.V. A in de kosten van het principaal appel. De zaak benadrukt de noodzaak van duidelijke afspraken in detacheringsovereenkomsten en de gevolgen van tussentijdse beëindiging voor de betrokken partijen.