1. Ontstaan en loop van het geding
1.1. Aan belanghebbende is over het jaar 2002 een navorderingsaanslag in de
inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 75.047. Gelijktijdig met de navorderingsaanslag is een boete opgelegd van € 11.625. Aan heffingsrente is € 3.216 in rekening gebracht.
1.2. De Inspecteur heeft de navorderingsaanslag en de boete bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar gehandhaafd.
1.3. Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen. De rechtbank
Leeuwarden (hierna: de Rechtbank) heeft het beroep bij uitspraak van 17 december 2007 gegrond verklaard, en de uitspraken op bezwaar alsmede de navorderingsaanslag en de boetebeschikking vernietigd.
1.4. De Inspecteur heeft bij brief van 23 januari 2008, ingekomen bij het Hof op
23 januari 2008, tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
1.5. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
1.6. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 maart 2010 te Leeuwarden. Belanghebbende is daar verschenen, bijgestaan door zijn adviseur, alsmede de Inspecteur.
1.7. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2. Feiten
2.1. Belanghebbende, geboren op 16 april 1937, heeft op 12 oktober 1984 een kapitaalver-zekering met lijfrenteclausule (de kapitaalverzekering) afgesloten bij levensverzekeringmaat-schappij A N.V. (later gewijzigd in B Levensverzekering N.V., hierna: B) met polisnummer 01. In 1995 is het verzekerde bedrag vanwege winstbijschrijving verhoogd.
2.2. Belanghebbende heeft de voor de kapitaalverzekering betaalde premies tot en met het jaar 2000 steeds als persoonlijke verplichtingen op zijn onzuivere inkomen in mindering gebracht. In de jaren 2001 en 2002 heeft belanghebbende de betaalde premies niet in aftrek gebracht.
2.3. Op 14 januari 2000 heeft belanghebbende een overeenkomst van kredietverlening gesloten met C Bank N.V. (hierna: C) voor een bedrag van ƒ 50.001 (€ 22.689). In deze overeenkomst is onder de kop “Overige voorwaarden” vermeld: “Verpanding
verzekeringspolis…”. Op de stippellijn is met pen geschreven “Aegon”. Hiermee wordt de kapitaalverzekering bedoeld.
2.4. In verband met de leningverstrekking heeft C belanghebbende op 14 januari 2000 schriftelijk akkoord laten verklaren dat hij na het bereiken van de 65-jarige leeftijd en het tot uitkering komen van zijn levensverzekering zal zorg dragen voor algehele aflossing van het aan hem verleende krediet. Met de levensverzekering wordt de kapitaalverzekering bedoeld.
2.5. Bij brief van 24 juni 2002 heeft belanghebbende aan B meegedeeld dat hij de levens-verzekering wenst af te kopen. Hierbij heeft belanghebbende aan B verzocht een bedrag van ƒ 50.410 over te boeken naar C ter aflossing van de lening, en het meerdere op belangheb-bendes bankrekening te storten.
2.6. Bij brieven van 16 augustus 2002 heeft B aan belanghebbende meegedeeld dat het verzoek tot afkoop per 1 september 2002 is behandeld, en dat de afkoopsom voor een bedrag van € 22.875 aan C is overgemaakt en voor een bedrag van € 30.713 is
overgemaakt op belanghebbendes bankrekening.
2.7. Eveneens bij brieven van 16 augustus 2002 heeft B aan belanghebbende een opgave gedaan van de gegevens inzake de afkoop zoals deze zijn verstrekt aan de
Belastingdienst. In deze brieven is tevens erop gewezen dat deze gegevens van belang zijn voor de aangifte inkomstenbelasting.
2.8. Belanghebbende heeft op 19 augustus 2003 aangifte IB/PVV voor het jaar 2002 gedaan. Ter zake van de afkoop is niets aangegeven. De aangifte is verzorgd door F.H. Pronk te Assen, een professionele belastingadviseur.
2.9. De Inspecteur heeft overeenkomstig belanghebbendes aangifte de aanslag opgelegd.
2.10. Naar aanleiding van een renseignering is ter zake van de in 2002 ontvangen
afkoopsom onderhavige navorderingsaanslag opgelegd. Daarbij is de in aanmerking
genomen afkoopsom van € 53.588 verminderd met de voor de jaren 2001 en 2002 betaalde – niet in aftrek gebrachte – premies van in totaal € 4.719. Voorts is een vergrijpboete opgelegd van € 11.625.
2.11. Bij brief van 6 februari 2007 heeft B aan de Inspecteur meegedeeld dat bij B niet bekend is dat de onderhavige polis verpand is geweest.
2.12. De Rechtbank heeft geoordeeld dat belanghebbende op 14 januari 2000 de rechten uit de kapitaalverzekering heeft beleend aan C, dat de kapitaalverzekering vanaf die datum feitelijk is gaan fungeren als voorwerp van zekerheid als bedoeld in artikel 45c, lid 2, aanhef en letter c, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (hierna: Wet IB 1964), dat de
aanspraak uit de kapitaalverzekering in het jaar 2000 in de belastingheffing had moeten worden betrokken, en dat in het jaar 2002 de aanspraak niet alsnog vanwege de feitelijke afkoop van de kapitaalverzekering in de belastingheffing kan worden betrokken.
3. Geschil
3.1. Tussen partijen is in geschil of de Inspecteur terecht en tot het juiste bedrag de
navorderingsaanslag heeft opgelegd.
3.2. Belanghebbende betoogt, gelijk de Rechtbank heeft geoordeeld, dat de afkoopsom in 2002 niet in de belastingheffing kan worden betrokken. Verder betoogt belanghebbende dat de Inspecteur een ambtelijk verzuim heeft begaan waardoor hij niet kan navorderen.
3.3. Voorts is de opgelegde boete in geschil.
4. Beoordeling van het geschil