ECLI:NL:GHLEE:2006:AX9088
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- J. Huiskes
- G.M. van der Meer
- H. Bakker
- Rechtspraak.nl
Belanghebbende en de toepassing van afschrijving op een monumentenwoning in de inkomstenbelasting
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden op 16 juni 2006, staat de vraag centraal of de belanghebbende, een burgemeester, terecht een afschrijving heeft toegepast op haar monumentenwoning in het kader van de inkomstenbelasting voor het jaar 2001. De belanghebbende was aangeslagen naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 66.555,- en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 3.608,-. Na bezwaar tegen de aanslag, die door de inspecteur werd gehandhaafd, is de belanghebbende in beroep gegaan. De inspecteur heeft zijn standpunt verdedigd, maar de belanghebbende heeft haar beroep verder aangevuld met argumenten en bewijsstukken.
De feiten van de zaak zijn als volgt: de belanghebbende kocht op 28 december 2000 een monumentenwoning voor € 235.965,- en deed op 20 januari 2003 een aanvraag voor subsidie voor restauratie. Bij de aangifte voor de inkomstenbelasting berekende zij een aftrek voor het monumentenpand van € 6.340,-, inclusief een afschrijving van € 5.700,-. De inspecteur heeft echter de afschrijving gecorrigeerd, wat leidde tot het geschil over de juiste toepassing van de afschrijving.
Het hof oordeelt dat de afschrijving in 2001 op een andere manier moet worden bepaald dan de inspecteur had gedaan, omdat de relevante regelgeving pas per 1 januari 2004 van kracht werd. Het hof schat de bouwkundige levensduur van de opstal op 50 jaar en stelt de afschrijving vast op 2%. Dit leidt tot een herziening van het belastbare inkomen uit werk en woning naar € 63.277,-. Het hof verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de inspecteur en bepaalt dat de kosten van de procedure door de Staat der Nederlanden moeten worden vergoed.