ECLI:NL:GHLEE:2005:AU1379
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P. Pruiksma
- M. de Jong
- Rechtspraak.nl
Aftrekbaarheid van rentekosten bij lening tussen partners in het kader van de Wet inkomstenbelasting 2001
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden op 19 augustus 2005, staat de aftrekbaarheid van rentekosten van een lening tussen partners centraal. De belanghebbende, die samenwoont met zijn partner, had een lening van € 50.000 afgesloten voor een verbouwing van hun woning. De inspecteur van de Belastingdienst weigerde de rentekosten van deze lening als aftrekbare kosten van de eigen woning te erkennen, wat leidde tot een geschil. De belanghebbende stelde dat de rente van deze lening, die vóór 1 januari 2001 was afgesloten, wel aftrekbaar was, verwijzend naar eerdere uitspraken van de staatssecretaris van Financiën. De inspecteur betwistte echter de feitelijke betaling van de rente en stelde dat de aftrekbaarheid was uitgesloten op basis van artikel 3.120, lid 9 van de Wet inkomstenbelasting 2001, dat geldt voor leningen tussen partners.
Het hof oordeelde dat, ongeacht de feitelijke betaling van de rente, artikel 3.120, lid 9 van de Wet IB 2001 de aftrekbaarheid van de kosten uitsluit. Het hof benadrukte dat er geen overgangsregeling is voor leningen die voor 1 januari 2001 zijn afgesloten. De inspecteur had terecht gesteld dat de Kamerstukken waar de belanghebbende naar verwees, enkel betrekking hadden op de noodzaak van schriftelijke bewijsstukken voor onderhoud of verbetering van de woning. Het hof concludeerde dat het beroep van de belanghebbende ongegrond was, en dat de inspecteur de rentekosten terecht niet als aftrekbaar had erkend. De proceskosten werden niet toegewezen, aangezien er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten.