ECLI:NL:HR:2007:AY9008
Hoge Raad
- Cassatie
- L. Monné
- C. Schaap
- J.W.M. Tijnagel
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de aftrekbaarheid van rente op leningen voor eigen woning en het vertrouwensbeginsel
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 19 augustus 2005, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2002. De belanghebbende had een aanslag ontvangen die na bezwaar was verminderd tot een belastbaar inkomen van € 44.638. Tegen de uitspraak van het Hof heeft belanghebbende cassatie ingesteld. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend, waarop belanghebbende heeft gereageerd met een conclusie van repliek. De Advocaat-Generaal J.A.C.A. Overgaauw heeft geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.
De Hoge Raad oordeelt dat artikel 3:120, lid 9, van de Wet IB 2001 ook van toepassing is op leningen die zijn aangegaan vóór 2001. Dit betekent dat de kosten van de geldlening, die door belanghebbende zijn gemaakt voor de eigen woning, niet als aftrekbare kosten kunnen worden beschouwd. Het Hof had eerder geoordeeld dat de Inspecteur de renteaftrek niet kon accepteren, en dat belanghebbende geen rechtens te beschermen vertrouwen kon ontlenen aan eerdere aangiften die door de Inspecteur zijn gevolgd zonder inhoudelijke toetsing.
De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet slagen. De argumenten die door belanghebbende zijn aangevoerd, zijn niet voldoende om de eerdere oordelen van het Hof te weerleggen. De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 21 september 2007.