WAHV 03/00424
12 november 2003
CJIB 19052873044
Gerechtshof te Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank te Assen
van 12 maart 2003
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [woonplaats].
1. De beslissing van de kantonrechter
De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie in het arrondissement Assen gegrond verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2. Het procesverloop
De officier van justitie heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De betrokkene is in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen, maar heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt.
3. Beoordeling
3.1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van €Euro 86,-- opgelegd ter zake van "niet links inhalen", welke gedraging zou zijn verricht op 5 juli 2002 op de Rijksweg A28 te Beilen.
3.2. De betrokkene heeft erkend op de aangegeven tijd en plaats een drietal auto's rechts te hebben ingehaald. Hij beroept zich er echter op, dat deze auto's op de linkerrijbaan een file vormden, zodat rechts inhalen in casu geoorloofd was.
3.3. Met betrekking tot het in deze zaak te behandelen probleem zijn de navolgende artikelen van het RVV1990 van belang.
Art.3, eerste lid, RVV1990 luidt: "Bestuurders zijn verplicht zoveel mogelijk rechts te houden."
Art. 13, eerste lid, RVV1990 luidt: "Bij fileverkeer behoeft, indien de rijbaan is verdeeld in rijstroken in dezelfde richting, niet de meest rechts gelegen rijstrook te worden gevolgd."
Art. 11, eerste lid, RVV1990 luidt: "Inhalen geschiedt links."
Art. 13, tweede lid, RVV1990 luidt: "Files mogen aan de rechterzijde worden ingehaald."
3.4. De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene gegrond verklaard. Aan die beslissing ligt onder meer de navolgende overweging ten grondslag.
"Thans dient de vraag beantwoord te worden wanneer er sprake is van een file.
Het begrip file is in de Nota van Toelichting op artikel 13 RVV 1990 niet nader omschreven of gedefinieerd. Een exacte omschrijving zou niet goed mogelijk zijn, omdat het verschijnsel te zeer situatiegebonden is. In de praktijk verstaat men onder een file een rij voertuigen van een beduidende lengte, waarvan de rijsnelheid bepaald wordt door het overige verkeer ter plaatse en die stilstaat dan wel zich langzaam voortbeweegt. Dit sluit niet uit dat een beperkte rij voertuigen die relatief snel rijdt een file kan vormen, aldus de Toelichting.
Een duidelijke maatstaf aan de hand waarvan kan worden vastgesteld of in dit geval sprake was van een file die rechts ingehaald mocht worden verschaft deze toelichting daarmee naar het oordeel van de kantonrechter niet. Ook in de rechtspraak op artikel 13 RVV 1990 is geen norm ontwikkeld waaruit kan worden afgeleid wanneer er sprake is van een file.
In feite heeft de wetgever het aldus aan de verkeersdeelnemer overgelaten om te beoordelen of hij gerechtigd is een rij auto's rechts te passeren. Daarbij dient het overige verkeer niet te worden gehinderd of in gevaar gebracht, zoals artikel 5 Wegenverkeerswet 1994 voorschrijft. Dat wordt betrokkene evenwel niet verweten."
3.5. Deze overweging kan de beslissing echter niet dragen, reeds hierom niet, omdat de vraag of sprake is van een file niet louter kan afhangen van de persoonlijke beoordeling van de inhalende bestuurder en de daaraan door de kantonrechter gekoppelde randvoorwaarden, dat geen gevaar of hinder wordt veroorzaakt.
3.6. Met het oog op de verkeersveiligheid heeft als uitgangspunt te gelden, dat de verkeerssituatie zich niet alleen in de ogen van de inhalende bestuurder voordoet als een file, die hij rechts zou mogen inhalen, maar tevens dat deze door de overige verkeersdeelnemers, met name door de bestuurders van de voertuigen die zich op de linkerrijstrook bevinden zal moeten worden gezien als een file. Dat wil zeggen, dat de verkeerssituatie naar objectieve maatstaven moet zijn te karakteriseren als een file.
3.7. Aan de kantonrechter moet worden toegegeven, dat de besluitgever - met name door de eis te laten vallen, dat de rechts inhalende bestuurder zich ook in een file moet bevinden - noch in de tekst van, noch in de toelichting op art. 13 RVV1990 duidelijke grenzen heeft gesteld aan de uitzondering op het beginsel, dat inhalen links geschiedt. Wel blijkt uit de nota van toelichting op art. 13 RVV1990, zoals door de kantonrechter overwogen, dat de besluitgever is uitgegaan van het in de praktijk geldende en voor elke verkeersdeelnemer duidelijke beeld, dat een file een rij voertuigen is van een beduidende lengte, waarvan de rijsnelheid wordt bepaald door het overige verkeer en die stilstaat dan wel zich langzaam voortbeweegt. De besluitgever sluit echter - kennelijk bij wijze van uitzondering op het gangbare filebegrip - niet uit, dat een beperkte rij voertuigen, die relatief snel rijdt een file kan vormen.
3.8. Hetgeen het hof hierna overweegt omtrent het begrip file en de geoorloofdheid van rechts inhalen heeft alleen betrekking op situaties buiten de bebouwde kom.
3.9. De uitzondering, die de besluitgever maakt op het gangbare filebegrip zal moeten worden uitgelegd in samenhang daarmee. Dat wil zeggen, dat ook voor een beperkte rij voertuigen zal hebben te gelden, dat de rijsnelheid ervan wordt bepaald door het overige verkeer. Daaronder zal zijn te verstaan, dat de voortgang van die rij voertuigen belemmerd wordt op grond van de verkeersdichtheid vóór die voertuigen op de rijstrook waarop deze zich bevinden. Het "relatief snel rijden" waarover de besluitgever spreekt moet worden beschouwd vanuit het hiervoor aangegeven normale beeld van een file. Dat houdt in, dat onder relatief snel rijden zal moeten worden verstaan een snelheid die gerelateerd aan het stilstaan of het zich langzaam voortbewegen van een gewone file als - gematigd - snel, maar gerelateerd aan de ter plaatse geldende maximumsnelheid als langzaam zal moeten worden gekwalificeerd.
3.10. Deze uitgangspunten leiden er naar het oordeel van het hof bijvoorbeeld toe, dat wanneer op wegen met twee of meer rijstroken in dezelfde rijrichting alleen maar sprake is van een langer durende inhaalmanoeuvre door meerdere motorvoertuigen niet gesproken kan worden van een file. In die situatie is art. 13, tweede lid RVV1990 niet van toepassing, zodat rechts inhalen niet vrij staat.
3.11. Evenmin kan worden aanvaard dat op een dergelijke weg rechts wordt ingehaald, wanneer louter sprake is van motorvoertuigen, waarvan de bestuurders in strijd met de uit art. 3, eerste lid, RVV1990 voortvloeiende verplichting niet zoveel mogelijk rechts houden.
3.12. In aanmerking nemend dat de bestuurder die rechts inhaalt alleen bij uitzondering daartoe gerechtigd is, moet hij - indien hem een sanctie is opgelegd ter zake van "niet links inhalen" en hij van mening is dat die sanctie hem ten onrechte is opgelegd omdat sprake zou zijn van een file op de linkerrijstrook - feiten en omstandigheden aanvoeren op grond waarvan aannemelijk kan worden geacht, dat hij op grond van het tweede lid van art. 13 RVV1990 rechts mocht inhalen. Een en ander is met name het geval, wanneer zich in weerwil van het gebruikelijke geval in de rechterrijstrook geen file bevindt.
3.13. De betrokkene heeft in zijn beroepschrift tegen de inleidende beschikking aangevoerd, dat wanneer hij rechts zou hebben gepasseerd, dat "betekent (het) dat linksverkeer te langzaam heeft gereden. Ofwel de linkerbaan filevorming heeft vertoond. (....) (I)k (heb) mij correct aan het verkeer (...) aangepast, zowel wat betreft snelheid als rijgedrag.".
3.14. Ter zitting van de kantonrechter heeft de betrokkene blijkens het proces-verbaal aangevoerd dat de voertuigen op de linkerbaan werden opgehouden en een file vormden terwijl de rechterbaan vrij was.
3.15. Op zichzelf genomen is, gelet op het hiervoor overwogene, hetgeen de betrokkene aanvoert naar het oordeel van het hof ongenoegzaam om aan te nemen, dat rechts inhalen in die omstandigheden geoorloofd zou zijn.
3.16. Een en ander brengt echter niet met zich, dat de beslissing van de kantonrechter moet worden vernietigd. Bij aanvullend proces-verbaal d.d. 6 januari 2003 heeft de verbalisante namelijk verklaard: "U vraagt mij of er sprake was van filevorming op de linkerrijstrook. Helaas is het feit wel enige tijd geleden, 05-07-2002, ik kan u daarom niet met zekerheid zeggen of er sprake was van file vorming, echter de bestuurder heeft m.i. opvallend rijgedrag getoond anders had ik hiervoor niet geschreven.". Nu daarmee niet is uitgesloten, dat de sanctie is opgelegd in een situatie, waarin sprake was van een file op de linkerrijstrook en door het ontbreken van een nadere omschrijving van het opvallende rijgedrag daaromtrent niets naders kan worden vastgesteld, staat niet vast dat de betrokkene de gedraging heeft verricht.
Opmerking verdient, dat de officier van justitie ter zitting van de kantonrechter heeft verklaard dat enkel sprake is van een file die rechts mag worden gepasseerd indien de voertuigen op de linkerrijstrook een lage snelheid hebben. Het hof gaat er daarbij van uit, dat bedoeld is een snelheid als hierboven overwogen in 3.9. Ten aanzien van de door de betrokkene aangehouden snelheid en die van het overige verkeer is in deze zaak echter niets vastgesteld.
3.17. Een en ander brengt mee, dat - met verbetering van de gronden - de beslissing van de kantonrechter dient te worden bevestigd en aangevuld.
bevestigt de beslissing van de kantonrechter;
vernietigt de beschikking waarbij onder CJIB-nr. 19052873044 de administratieve sanctie is opgelegd;
bepaalt dat hetgeen door de betrokkene op de voet van art. 11 WAHV tot zekerheid is gesteld, te weten een bedrag van € 86,--, door de advocaat-generaal aan hem wordt gerestitueerd.
Dit arrest is gewezen door mrs. Dijkstra, Poelman en Van Dijk in tegenwoordigheid van mr. Hiemstra als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.