ECLI:NL:RBNHO:2022:12372

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 december 2022
Publicatiedatum
23 februari 2023
Zaaknummer
10131470 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens rechts inhalen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 8 december 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene. De betrokkene had een boete ontvangen voor het rechts inhalen, wat in strijd is met de verkeersregels. De procedure begon toen de betrokkene tegen de opgelegde boete in beroep ging bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 2 december 2022 waren zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de betrokkene aanwezig.

De kantonrechter heeft de gedraging vastgesteld, waarbij de betrokkene in de drukke avondspits rechts inhaalde, wat niet is toegestaan volgens artikel 11 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990). De betrokkene voerde aan dat er sprake was van een file, wat een uitzondering zou kunnen zijn op de hoofdregel dat inhalen links geschiedt. Echter, de kantonrechter oordeelde dat de betrokkene niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat er daadwerkelijk sprake was van een file. De snelheid van het verkeer was te hoog om van langzaam rijdend verkeer te spreken.

De kantonrechter concludeerde dat de boete terecht was opgelegd en dat er geen aanleiding was om de boete te matigen. Het beroep werd ongegrond verklaard. De uitspraak werd gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10131470 \ WM VERZ 22-876
CJIB-nummer : 243047257
Uitspraakdatum : 8 december 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 2 december 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: rechts inhalen waar dat verboden is.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
In WAHV-zaken biedt de verklaring van een verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling van de gedraging. Dit is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven te twijfelen.
De onderhavige gedraging betreft een overtreding van artikel 11, eerste lid, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990), waarin is bepaald dat inhalen links geschiedt. In artikel 13, tweede lid, van het RVV 1990 is bepaald dat files aan de rechterzijde mogen worden ingehaald.
De officier van justitie heeft een aanvullend proces-verbaal laten opmaken door de verbalisant. In dit aanvullend proces-verbaal is het volgende vermeld:
“Ter plaatse van de overtreding is alleen sprake van een linker rijstrook en een rechter rijstrook. Betrokkene reed initieel op de linker rijstrook en haalde in over de rechter rijstrook. Betrokkene liet in de drukke avondspits onrustig rijgedrag zien met diverse rijstrookwisselingen en slecht afstand houden. Betrokkene is alleen geverbaliseerd voor het rechts inhalen. Uiteraard geschiedde dit rechts inhalen niet over de paar honderd meter verderop beginnende uitvoegstrook naar de afslag Hoorn. (…) Betrokkene nam inderdaad de afrit Hoorn, maar dit was ruim na de strafbare gedraging.”
Ter discussie staat niet dat de betrokkene niet links maar rechts heeft ingehaald. Ter beoordeling van de kantonrechter staat de vraag of de in artikel 13, tweede lid, RVV 1990 vervatte uitzondering op de hoofdregel dat inhalen links geschiedt zich hier heeft voorgedaan. Het ligt daarbij op de weg van de betrokkene om aannemelijk te maken dat sprake was van een file (vgl. het arrest van het hof van 12 november 2003, ECLI:NL:GHLEE:2003:AO0788). Daar is de betrokkene niet in geslaagd. Bij de door de ambtenaar in het zaakoverzicht genoemde snelheid van ongeveer 90 km/u is geen sprake van langzaam rijdend verkeer danwel een file. De uitzondering van artikel 13, tweede lid, van het RVV 1990 deed zich niet voor en is evenmin door betrokkene aannemelijk gemaakt. De gedraging kan dan ook worden vastgesteld. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: