Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak en de beschikking in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
De vader heeft tot 13 december 2024 ingestemd met een tijdelijk verblijf van [de minderjarige] in Nederland, waardoor er daarna sprake is van ongeoorloofde achterhouding. De vader stelt dat als het teruggeleidingsverzoek tijdig – dat wil zeggen binnen één jaar na de onrechtmatige achterhouding– is ingediend, er geen ruimte is om te toetsen of van worteling sprake is. De reden waarom de vader zo laat het teruggeleidingsverzoek heeft ingediend is dat hij lang niet op de hoogte was van de procedure die hij in Nederland diende te volgen. De vader meent dan ook dat hem geen verwijt kan worden gemaakt met betrekking tot het tijdsverloop.