Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de spoedappeldagvaarding van 16 juli 2024, waarmee [appellante] in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Den Haag van 19 juni 2024 en waarin de grieven (bezwaren) tegen het vonnis zijn opgenomen, met bijlagen;
- de memorie van antwoord van de Staat;
- de akte van 13 november 2024 met bijlagen 29 en 30 van [appellante];
- bijlage 31 die [appellante] ter gelegenheid van de hierna te noemen mondelinge behandeling heeft overgelegd
3.Feitelijke achtergrond
'disqualification to exercise political rights’, voor - naar Nederlands recht - ambtelijke verduistering in haar toenmalige functie als burgemeester van Antofagasta. Een dag voordat haar veroordeling onherroepelijk werd, is [appellante] naar Nederland gereisd. Op 18 april 2022 heeft [appellante] in Nederland een asielaanvraag ingediend. Hieraan heeft [appellante] ten grondslag gelegd dat zij vreest voor vervolging op grond van haar politieke overtuiging en dat zij na terugkeer in Chili een reëel risico loopt op ernstige schade als gevolg van onmenselijke of vernederende behandeling.
“(…) Thus, if she is surrendered by the Netherlands to the Republic of Chile, Ms. [appellante] will not have to serve time in preventive detention, but will have to serve the balance of the pending conviction, which will be computed by subtracting the time of confinement that the extraditable person has already served in prison in the Netherlands, as a result of the extradition request filed by the Republic of Chile. (…)”
“(…) the national penitentiary authority has reported that, if extradited, Ms. Rojo will be confined in the Santiago Women’s Penitentiary Center, which currently has an occupancy rate of 59,7%.”
“(…) a.Regarding medical care: Inmates who require treatment and hospitalization will be treated in the medical units that exist in the prison facilities. In penitentiary facilities which are under a concession contract, the provisions of the respective contract regarding medical care will also be followed (…).”
“(…) c.As to living conditions: When the establishment provides clothing to inmates, it must be dignified and appropriate. However, inmates will have the right to wear their own clothing which must meet the same requirements article 45 of D.S. 518/1998). Every inmate has the right to have the Penitentiary Administration provide them with at least a cot (bed), mattress and blanket (…). Inmates will have the right to have the Administration provide them with food supervised by a nutrition specialist, physician or paramedic, and that corresponds in quality and quantity to the minimum dietary and hygiene standards (...)
“III. Request for additional information and warranties
“opdracht te geven tot verwijzing van de gegevens naar de Rechtbank van Garantie met jurisdictie in (…) Santiago, het voorgaande tevens aangezien de Staat Chili, in de uitleveringsprocedure, heeft gegarandeerd dat de uitvoering van de straf moet worden uitgevoerd in de metropoolregio, en niet in de gemeente Antofagasta”.De reactie van de rechtbank Antofagasta luidt als volgt:
4.Procedure bij de rechtbank
5.Vorderingen in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
Inleidende opmerkingen
deze opgeëiste persoonna uitlevering een
reëel risicoloopt op een behandeling in strijd met art. 3 EVRM. Het is op zich mogelijk dat de situatie in het land van bestemming zo slecht is dat de uitgezette persoon onvermijdelijk met geweld te maken zal krijgen, maar dat is alleen denkbaar in ‘the most extreme cases’ [7] .
- i)
- ii)
- iii)
- iv)
- v)
- vi)
- vii)
- viii)
- ix)
- x)
- xi)
“(…) the national penitentiary authority has reported that, if extradited, Ms. Rojowill be confinedin the Santiago’s Women’s Penitentiary Center”
“(…) the competent Prison Authority has reported that shewill be confinedin the Santiago’s Women’s Penitentiary Center”
“has reported that”betekent niet dat geen sprake is van een toezegging. Er is informatie ingewonnen bij de verantwoordelijke instantie, deze heeft verklaard dat [appellante] in SWPC
zalworden geplaatst en de Chileense autoriteiten hebben die expliciete garantie gegeven (zie ook hierna).
“all citizens”. Er moet niet alleen worden gekeken naar de letterlijke tekst van enkele afzonderlijke zinnen/zinsneden, maar die zinnen/zinsneden moeten worden gelezen in de context van de gehele brief en in de context waarin de brief is geschreven. De Minister heeft in de brief van 11 december 2023 duidelijk uiteengezet aan welke voorwaarden moet zijn voldaan om te voorkomen dat uitlevering niet plaats kan vinden vanwege een dreigende schending van 3 EVRM en in die brief is ook verwezen naar de argumenten van [appellante] en naar haar status als bekend persoon in de media. De brief van 25 januari 2024 is een reactie op die brief van 11 december 2023 en moet dan ook tegen die achtergrond worden bezien. Verder geldt dat op p. 3 en p. 10 van de brief expliciet wordt verwezen naar de gevraagde informatie én naar
“(additional) warranties”. Bovendien is de brief van 25 januari 2024 doorgezonden bij diplomatieke nota (‘note verbale’) waarin staat dat de brief een reactie is op gevraagde informatie
“and guarantees in the case concerning [appellante]”
.Dat de brief geen garanties bevat kan dus niet worden volgehouden.
“has the honour to present the response of the Republic of Chile”. Er is dan ook geen reden er niet op te vertrouwen dat de Chileense Staat zich gebonden acht aan de gegeven garanties.
“the competent Prison Authority”wordt gedoeld op de ‘Gendarmeria de Chile’ (een gedecentraliseerde en autonome instelling die verantwoording aflegt aan het ministerie van Justitie en Mensenrechten, zie p. 5 van de brief van 25 januari 2024). Op basis van de nadere stukken kan niet worden vastgesteld dat alleen de rechter in Chili bevoegd is te beslissen over de plaats van detentie. De reactie van de rechtbank van 22 november 2024 is wat dat betreft veel te summier en te weinig zeggend en de Staat merkt verder terecht op dat het feit dat in een rechterlijk bevel tot gevangenneming staat vermeld naar welke locatie iemand moet worden overgebracht, niet betekent dat die rechter het laatste woord heeft over de plaats van detentie, met name niet als door de Chileense autoriteiten een garantie is gegeven ten aanzien van de locatie. In elk geval is niet aannemelijk dat (er een reëel risico bestaat dat) de rechter, zo hij of zij daartoe al (als enige) formeel bevoegd is, in weerwil van de gegeven garanties, zal weigeren om [appellante] in SWPC te plaatsen. Dat is ook niet onderbouwd.
- i) ‘personal space’: [appellante] wordt in een cel voor 8 personen geplaatst, waarbij zij de beschikking krijgt over 3,855 m2 persoonlijke leefruimte. Dat is dus meer dan de ondergrens van 3 m2 die het EHRM aanhoudt (de door [appellante] aangehaalde normen van het Anti-Foltercomité zijn niet leidend). Er is geen reden om aan te nemen dat de sanitaire voorzieningen in de cel samen meer dan 8 x 0,855 m2 in beslag nemen waardoor de leefruimte alsnog door de ondergrens van 3 m2 zou zakken, en er is evenmin reden om aan te nemen dat [appellante] zich niet vrij door de cel zal kunnen bewegen. Volgens de brief van 25 januari 2024 is de bezettingsgraad in SWPC 59,7%. Van overbevolking is dus zeker geen sprake, integendeel. Dat dit inmiddels anders zou zijn is niet gesteld, laat staan onderbouwd. Het hof neemt daarom ook aan dat de mededeling dat elke gedetineerde een eigen bed, matras en deken krijgt, zal kunnen worden waargemaakt.
- ii) bewegingsvrijheid en activiteiten: [appellante] zal van 8.30 uur tot 17.00 uur buiten de cel mogen zijn. Zij kan deelnemen aan workshops en andere activiteiten, zoals sport en onderwijs en er is ook gelegenheid om tijd in de buitenlucht door te brengen.
- iii) zonlicht: de cellen hebben toegang tot zonlicht.
- iv) veiligheid: de Chileense autoriteiten hebben gegarandeerd dat
- v) sanitair: [appellante] zal vrij toegang hebben tot sanitaire voorzieningen gedurende de gehele dag en nacht (dus 24/7). De privacy wordt gewaarborgd door middel van deuren. Het sanitair is in goede conditie, waarbij is vermeld dat de inrichting recent is gerenoveerd.
- vi) drinkwater: er wordt voorzien in voldoende schoon drinkwater.
“other aspects of inappropriate physical conditions of detention related to, in particular, access to outdoor exercise, natural light or air, availability of ventilation, adequacy of room temperature, the possibility of using the toilet in private, and compliance with basic sanitary and hygienic requirements”kan alsnog worden geconcludeerd dat detentieomstandigheden in strijd zijn met artikel 3 EVRM. In dit geval zijn er echter juist meerdere positieve factoren: een groot deel van de tijd mag buiten de cel worden doorgebracht, er wordt voorzien in activiteiten, ook in de buitenlucht, en de cel heeft toegang tot zonlicht. [appellante] klaagt nog over het feit dat de brief geen informatie bevat over de temperatuurregeling en het voedsel. Ten eerste geldt dat wel degelijk iets wordt gezegd over voedsel: die zal van voldoende niveau zijn, zowel wat betreft hoeveelheid als wat betreft kwaliteit (aldus de brief van 25 januari 2024 op p. 8, zie hierboven onder 3.5.). Ten tweede is van belang dat in de brief van 11 december 2023 ook niet om specifieke informatie, laat staan om garanties, wordt verzocht over deze twee onderwerpen. Het feit dat de brief van 25 januari 2024 over voedsel alleen de hierboven informatie bevat en dat over de temperatuurregeling helemaal geen informatie wordt gegeven, betekent dus niet dat er reden tot zorg is. [appellante] heeft ook niet onderbouwd dat op die punten juist in SWPC wezenlijke problemen te verwachten zijn.
uitzettingbetekent niet dat dan ook de
uitleveringmoet wachten, temeer niet als die, zoals hier, al aan een (aparte) rechterlijke beoordeling door de Nederlandse (uitleverings)rechter onderworpen is geweest en in dat verband hetzelfde verweer kon worden gevoerd (zie ook hierna: 6.29). Er is geen rechtsregel die voorschrijft dat in geval van een beroep op een politieke vervolging niet kan worden uitgeleverd alvorens minstens één rechter over de asielaanvraag heeft geoordeeld. Met de Staat is het hof van oordeel dat het beroep van [appellante] op de prejudiciële beslissing van het Hof van Justitie van de Europese Unie in de zaak Gnandi [13] en op de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 15 oktober 2019 [14] haar niet baten, omdat deze uitspraken gaan over de toelaatbaarheid van uitzetting. Deze uitspraken houden niet in en hebben ook niet de strekking dat van feitelijke uitlevering moet worden afgezien zolang een rechter nog niet op het asielverzoek heeft beslist.
.