Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
200.342.480/01van
1.RET Services B.V.,
Clear Channel Nederland B.V.,
advocaat: mr. S.H. Janssen, kantoorhoudend in Amsterdam,
200.342.600/01van
1.Global Media & Entertainment B.V.,
RET Services B.V.voornoemd,
Clear Channel Nederland B.V.voornoemd,
C.S. Digital Media B.V.,
200.342.622/01van
1.RET Services B.V. voornoemd,
Clear Channel Nederland B.V.voornoemd,
JCDecaux Nederland B.V.voornoemd,
C.S. Digital Media B.V.voornoemd,
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de spoedappeldagvaarding met grieven van 10 juni 2024, met bijlagen, waarmee JCDecaux in hoger beroep is gekomen van het JCDecaux-vonnis;
- de memorie van antwoord van RET Services;
- de memorie van antwoord van Clear Channel;
- de akte houdende overlegging producties met producties 9 en 10 van JCDecaux;
- de akte houdende overlegging producties met producties 2 tot en met 4 van RET Services.
- de spoedappeldagvaarding met grieven van 10 juni 2024, met bijlagen, waarmee JCDecaux in hoger beroep is gekomen van het Global-vonnis;
- de memorie van antwoord van RET Services;
- de memorie van antwoord van Global;
- de memorie van antwoord van Clear Channel;
- de akte houdende overlegging producties met producties 3 en 4 van JCDecaux;
- de akte houdende overlegging producties met producties 1 tot en met 3 van RET Services.
- de spoedappeldagvaarding met grieven van 11 juni 2024 waarmee Global in hoger beroep is gekomen van het Global-vonnis;
- de memorie van antwoord van RET Services;
- de memorie van antwoord van Clear Channel;
- de memorie van antwoord van JCDecaux, met productie 1;
- de memorie van antwoord van CSDM, met productie 1;
- de akte overlegging producties tevens wijziging van eis met producties 14 tot en met 18 van Global;
- de akte houdende overlegging producties met producties 1 tot en met 3 van RET Services.
3.Feitelijke achtergrond
3.Aanbestedingsprocedure
(…)
4.Uitsluitingsgronden en selectiecriteria
(…)
- op 5 maart 2024:
4.Procedures bij de rechtbank
In de Global-zaak
-
primair: stopzetting van de aanbestedingsprocedure en, voor zover RET Services de concessieopdracht nog wenst te gunnen, heraanbesteding;
-
subsidiair: uitsluiting van Clear Channel en JCDecaux, herbeoordeling door niet eerder betrokken beoordelaars en het nemen van een nieuwe gunningsbeslissing;
althans in goede justitie een maatregel gelast, met veroordeling van RET Services in de proceskosten.
a. de methodiek voor de beoordeling van de ervaringseisen is onduidelijk; en
b. RET Services heeft tussentijds ervaringseis 3 buiten toepassing gelaten ten aanzien van Clear Channel.
-
primair: verbiedt te gunnen aan geen ander dan haar;
-
subsidiair: gebiedt tot heraanbesteding.
JCDecaux heeft deze vorderingen gegrond op de stelling dat RET Services de inschrijving van Clear Channel terzijde had moeten leggen omdat deze, anders dan aangekondigd in de Verklaring onderaanneming, niet het voornemen heeft om Clear Channel België daadwerkelijk in te zetten bij de uitvoering van Perceel 1.
Vorderingen van Global- De aanbestedingsstukken laten toe dat een inschrijver met een nultarief inschrijft op de onderdelen van Perceel 1 die betrekking hebben op voertuigbestickering. Het is dan logisch dat die inschrijver niet hoeft te voldoen aan de eisen die RET Services in verband met die bestickering heeft gesteld, met inbegrip van de daarmee verband houdende ervaringseis. Dit levert geen gebrek aan transparantie op.
- Omdat de primaire vordering van Global niet wordt toegewezen, wordt niet toegekomen aan haar stelling dat JCDecaux en Clear Channel hadden moeten worden uitgesloten van deelname.
Vorderingen van JCDecaux- Het gaat bij de toepassing van art. 2a.47 lid 1 Aw, dat hier aan de orde is, niet om het daadwerkelijk inzetten van de middelen van een derde waarop een inschrijver zich beroept om te voldoen aan een geschiktheidseis, maar om de vraag of die inschrijver over die middelen kán beschikken. Bij de concessieopdracht is niet gebleken van bijzonderheden die maken dat bepaalde voor de uitvoering van die opdracht noodzakelijke bekwaamheden niet kunnen worden overgedragen. Er is geen aanleiding te twijfelen aan de toezegging door Clear Channel en Clear Channel België dat zij de werkverdeling zoals beschreven in de Verklaring onderaannemer zullen naleven.
5.Vorderingen in hoger beroep
In zaak 200.342.622/01
-
primair: RET Services gebiedt de uitvoering van de Overeenkomst te staken en de concessieopdracht opnieuw aan te besteden;
-
subsidiair: RET Services gebiedt de uitvoering van de Overeenkomst te staken en een nieuwe gunningsbeslissing te nemen waarbij Clear Channel en JCDecaux worden uitgesloten en de concessieopdracht aan Global wordt gegund;
-
meer subsidiair: Clear Channel gebiedt de Overeenkomst over te dragen aan Global en RET Services gebiedt met deze overdracht in te stemmen;
-
nog meer subsidiair: RET Services gebiedt de uitvoering van de Overeenkomst te staken, aan Clear Channel de opdracht te geven de Overeenkomst over te dragen aan Global, in te stemmen met die overdracht en de uitvoering van de aldus overgedragen Overeenkomst met Global te hervatten, alles met de veroordeling van RET, CSDM, Clear Channel en JCDecaux in de proceskosten, met wettelijke rente.
-
primair: RET Services gebiedt de gunningsbeslissing met betrekking tot perceel 1 in te trekken en, voor zover RET Services dat perceel 1 nog wenst te gunnen, RET Services verbiedt dat perceel te gunnen aan een ander dan JCDecaux;
-
subsidiair: RET Services gebiedt de gunningsbeslissing met betrekking tot perceel 1 in te trekken en, voor zover RET Services dat perceel 1 nog wenst te gunnen, RET Services gebiedt dat perceel opnieuw aan te besteden;
-
meer subsidiair: voor zover RET Services perceel 1 aan Clear Channel heeft gegund, RET Services en Clear Channel verbiedt uitvoering te geven aan de Overeenkomst, wat dat perceel betreft en gebiedt JCDecaux in de gelegenheid te stellen om dat perceel uit te voeren, alles met de veroordeling van RET Services, Global, Clear Channel en CSDM in de proceskosten.
6.Beoordeling van de toewijsbaarheid van de vorderingen in hoger beroep
Xafax-arrest. Met het oog op de gegrondheid van de proceskostenveroordelingen in eerste aanleg zal het daarna de klachten van Global en JCDecaux tegen de bestreden vonnissen beoordelen.
Xafax-arrest [3] , voor zover hier van belang, geoordeeld dat wanneer inschrijvers bij de voorzieningenrechter in eerste aanleg zonder succes zijn opgekomen tegen een gunningsbeslissing, de nadien (eventueel hangende hoger beroep) tot stand gekomen overeenkomst alleen kan worden aangetast:
(i) wegens strijd met het aanbestedingsrecht in de bijzondere gevallen genoemd in art. 4.15 lid 1 Aanbestedingswet 2012 en binnen de in lid 2 van die bepaling voorgeschreven termijn, waarbij de in art. 4.15 lid 1 aanhef en onder b Aanbestedingswet 2012 bedoelde vernietigingsgrond niet meer aan de orde is; of
(ii) op andere gronden in het geval van wilsgebreken en in het geval van nietigheid of vernietigbaarheid ingevolge art. 3:40 BW.
Vorderingen waarmee wordt beoogd die overeenkomst te beëindigen of de uitvoering daarvan te verhinderen, kunnen daarom alleen worden toegewezen in die gevallen.
-regel
Xafax-regel volgens Global niet tegenwerpen aan Global.
Xafax-arrest uitgesproken beperking van die aantastbaarheid heeft gegrond op de wens van de Nederlandse wetgever om een juist evenwicht te treffen tussen de verschillende bij een aanbesteding betrokken belangen en de bedoeling om, in verband daarmee, ten behoeve van de aanbestedende dienst en degene aan wie deze de opdracht gunt, te waarborgen dat geen te grote of te langdurige onzekerheid ontstaat over de vraag of de overeenkomst gesloten en uitgevoerd kan worden (r.o. 3.7.3). [4] Hieruit blijkt dat tegenover de belangen van de afgewezen inschrijvers niet alleen die staan van de aanbestedende dienst, maar ook die van de gegunde onderneming om snel en met rechtszekerheid aan het werk te gaan. Daaruit blijkt ook dat een tekortkoming of verwachtingenschending zoals Global en JCDecaux die hebben gesteld, niet als effect kan hebben dat een onsuccesvolle klager in eerste aanleg alsnog kan proberen om in hoger beroep de geldigheid van de inmiddels aan een derde verleende overheidsopdracht dan wel concessieopdracht aan te tasten, of de uitvoering daarvan te blokkeren.
Xafax-arrest volgt namelijk dat een aanbestedende dienst een omstreden overheidsopdracht dan wel concessieopdracht kan verlenen hangende hoger beroep van een kortgedingvonnis waarin de vorderingen van een afgewezen onderneming zijn afgewezen, ongeacht of daartoe op dat moment wel of geen noodzaak bestaat. Daar komt bij dat de Hoge Raad zijn oordeel in dat arrest juist mede heeft gebaseerd op het hiervoor onder 6.6 bedoelde belang van de aanbestedende dienst om te vermijden dat een te grote of te langdurige onzekerheid ontstaat over de vraag of de overheidsopdracht of concessieopdracht verleend en uitgevoerd kan worden, waardoor RET Services er een gerechtvaardigd belang bij had om de concessieopdracht voor Perceel 1 snel na de datum van de bestreden vonnissen te verlenen.
Xafax-regel niet van toepassing is op haar meer subsidiaire en nog meer subsidiaire vorderingen in hoger beroep (zie hiervoor onder 5.1), op de grond dat de concessieopdracht met die vorderingen niet zou worden aangetast, maar alleen aan opdrachtnemerzijde zou overgaan van Clear Channel op Global. Uit het
Xafax-arrest volgt namelijk dat de daarin geformuleerde aantastbaarheidsbeperking betrekking heeft op de overheidsopdracht of concessieopdracht zoals verleend aan een specifieke opdrachtnemer, en niet op die opdracht alleen in abstracte zin.
(i) door Clear Channel zelf, die niet voldoet aan de gestelde geschiktheidseisen; en
(ii) door diverse onderaannemers die daar evenmin aan voldoen; en
(iii) niet door Clear Channel België.
Volgens JCDecaux levert dat een wezenlijke wijziging op van die concessieopdracht, en daarmee een nieuwe concessieopdracht die RET Services opnieuw had moeten aanbesteden volgens het regime van Deel 2a Aanbestedingswet 2012. Die nieuwe concessieopdracht is daarom vernietigbaar op grond van art. 4.15 lid 1 Aanbestedingswet 2012. JCDecaux heeft een paar dagen voor de mondelinge behandeling in hoger beroep een bodemprocedure aangebracht waarin zij die vernietiging vordert en waarin RET Services en Clear Channel zich ook al hebben gesteld. Vooruitlopend op de uitkomst van die procedure is een ordemaatregel van de kortgedingrechter gerechtvaardigd. Die ordemaatregel had JCDecaux kunnen vorderen in een nieuw kort geding, maar kan zij, gelet op de herkansingsfunctie van het hoger beroep en op de toetsing in hoger beroep naar de stand van na de datum van de uitspraak in eerste aanleg, ook vorderen met wijziging van eis in dit hoger beroep, zo stelt zij.
Uitvoering door Clear Channel en Clear Channel België
Xafax-arrest heeft gesteld aan het kunnen aantasten van een inmiddels verleende overheidsopdracht dan wel concessieopdracht. Het hof laat de stellingen van JCDecaux over de onrechtmatigheid van de verlening van de concessieopdracht op 5 juli 2024 daarom buiten beschouwing als het gaat om de vraag naar de toewijsbaarheid van de vorderingen van JCDecaux in hoger beroep.
7.Beoordeling van de grieven tegen de bestreden vonnissen
[a] enerzijds een opdracht voor diensten, namelijk het beheer en onderhoud van:
(i) alle abri’s in het RET Services-abrigebied; en
(ii) de analoge metropanels; en
[b] anderzijds in een tegenprestatie, namelijk uitsluitende exploitatierechten met betrekking tot:
(i) reclamepanelen op abri’s,
(ii) analoge metropanelen,
(iii) de bestickering van de buitenzijde van RET-voertuigen,
(iv) A3-frames in bussen en metrorijtuigen en
(v)
station domination(zie aanbestedingsleidraad onder 2.4 en 2.5 en prijzenblad).
- RET Services wijst er terecht op dat de exploitatievormen (iii) bestickering van de buitenzijde van RET-voertuigen en (iv) A3-frames in bussen en metrorijtuigen in punt 2.5 van de aanbestedingsleidraad worden gepresenteerd als een door RET Services geboden “mogelijkheid”.
- Tijdens de mondelinge behandeling heeft RET Services onweersproken toegelicht dat het schoonmaken van RET-voertuigen geen deel uitmaakt van de opdrachtzijde van Perceel 1, en dat volgt ook niet uit de omschrijving van de opdracht in punten 2.4 en 2.5 van de aanbestedingsleidraad. Anders dan de exploitatievormen (i) reclamepanelen op abri’s en (ii) analoge metropanelen, die naar hun aard rechtstreeks verband houden met de opdrachtzijde van Perceel 1, houdt de exploitatievorm (iii) voertuigbestickering daarom geen rechtstreeks verband met die opdrachtzijde.
- Het PvE bevat voor Perceel 1 per exploitatievorm specifieke technische eisen, waaronder de eisen 17 tot en met 49 met betrekking tot de exploitatievorm voertuigbestickering. Ook de ervaringseisen 1, 2 en 3 houden verband met verschillende onderdelen van de concessieopdracht, waarbij ervaringseis 3 alleen verband houdt met de voertuigbestickering.
rechtsverwerking. Clear Channel wijst er terecht op dat Global met haar inschrijving op grond van de onderdelen 3.4 en 3.5 van de aanbestedingsleidraad onvoorwaardelijk akkoord is gegaan met de aanbestedingsstukken, waaronder de NvI, en haar rechten heeft verwerkt om te klagen over mogelijke onrechtmatigheden in of voortvloeiende uit onder andere de NvI.
relativiteitsvereiste. Global heeft haar vorderingen in kort geding (impliciet) gegrond op art. 3:296 lid 1 BW, dat, voor zover van belang, bepaalt dat (behoudens uitzondering) diegene die jegens een andere verplicht is iets na te laten, daartoe door de rechter, op vordering van de gerechtigde, wordt veroordeeld. De woorden “jegens een ander” in deze bepaling brengen tot uitdrukking dat hier het relativiteitsvereiste geldt, waardoor moet worden beoordeeld of de betrokken verplichting strekt tot bescherming van Global tegen schade die zij kan leiden als gevolg van een schending daarvan.
- Een inschrijver is weliswaar vrij om banden aan te knopen met de entiteiten op de draagkracht waarvan hij zich beroept en de juridische aard van die banden te kiezen, maar moet wel aantonen dat hij
werkelijkbeschikt over de niet aan hemzelf toebehorende middelen van die entiteiten die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bepaalde opdracht. Hij kan zich daarom niet beroepen op de draagkracht van andere entiteiten om louter formeel te voldoen aan de door de aanbestedende dienst gestelde voorwaarden.
- Daarnaast verzet Richtlijn 2004/18/EG zich er niet tegen dat de uitoefening van dat recht in uitzonderlijke omstandigheden wordt beperkt. Het is immers niet uitgesloten, onder andere, dat de voor de uitvoering van een bepaalde opdracht noodzakelijke bekwaamheden waarover een derde entiteit beschikt, gelet op de aard en de doelstellingen van een bepaalde opdracht, in bijzondere omstandigheden niet kunnen worden overgedragen aan de inschrijver. In dergelijke omstandigheden kan de inschrijver zich derhalve slechts op die bekwaamheden beroepen indien de derde entiteit rechtstreeks en persoonlijk deelneemt aan de uitvoering van de betrokken opdracht.
(i) maandelijks overleg te voeren met Clear Channel België om te bespreken hoe [a] het grote aantal reclamevlakken efficiënt kan worden geëxploiteerd en [b] het grote aantal abri’s op efficiënte wijze goed werkend en schoon gehouden kunnen worden;
(ii) Clear Channel België te vragen om werknemers/arbeidskrachten aan haar ter beschikking te stellen indien de reclamevlakken onvoldoende zouden worden geëxploiteerd of de abri’s onvoldoende zouden worden beheerd en onderhouden.
- Ten eerste zou een dergelijke beperking, gelet op het transparantiebeginsel, niet pas bij de beoordeling van de inschrijvingen toegepast kunnen worden, maar had zij uit de aanbestedingsleidraad of de NvI moeten blijken. Niet is gesteld of gebleken dat dat laatste het geval is.
- Ten tweede volgt uit de hiervoor onder 7.15 weergegeven rechtspraak dat het recht om zich te beroepen op de draagkracht van een ander is ingegeven door de wens om de mededinging aan te wakkeren en de toegang van midden- en kleinbedrijven tot overheidsopdrachten te vergemakkelijken. Daaruit volgt dat strikt moet worden omgegaan met beperkingen van dat recht. Hier heeft JCDecaux onvoldoende toegelicht waarom bij de onderhavige concessieopdracht sprake is van bijzondere omstandigheden die maken dat de betrokken ervaring in het geheel niet zou kunnen worden overgedragen. De vergelijking die JCDecaux heeft getrokken met de in voetnoot 7 genoemde prejudiciële zaak
Partner Apelski Dariusz, die betrekking had op een opdracht voor de mechanische reiniging van de stad Warschau, gaat in zoverre mank dat de Poolse verwijzingsrechter in die zaak heeft vastgesteld dat:
(i) in het bijzonder de winterreiniging specifieke vaardigheden, grondige kennis van de topografie van de stad Warschau en vooral het vermogen vergt om onmiddellijk te reageren; en
(ii) bij het verrichten van die opdracht bijzondere technologie wordt gebruikt om gevaarlijke gevolgen voor het wegverkeer te voorkomen; waardoor
(iii) het voor de concrete uitvoering van die opdracht noodzakelijk was om onmiddellijk ervaren personeel ter plaatse in te schakelen. [10] JCDecaux heeft niet toegelicht in welk opzicht bij de onderhavige concessieopdracht vergelijkbare complicaties spelen.
8.Slotsom en proceskosten
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing
.
9.Beslissing
- bekrachtigt de vonnissen van de voorzieningenrechter in de rechtbank Rotterdam van 31 mei 2024 in de zaken C/10/675365/ KG ZA 24-194 en C/10/675408/ KG ZA 24-196;
- veroordeelt Global in de kosten van de procedure in hoger beroep in zaak 200.342.622/01, aan de zijde van ieder van RET Services, Clear Channel, JCDecaux en CSDM begroot op € 3.404, in het geval van RET Services en Clear Channel vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten als Global deze kosten niet binnen acht dagen na de datum van dit arrest heeft voldaan;
- bepaalt dat als Global niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan een of meer van deze veroordelingen heeft voldaan en een of meer van haar wederpartijen haar vervolgens dit arrest betekent, Global de kosten van die betekening moet betalen, plus extra nakosten van € 92,-, in het geval van RET Services en Clear Channel vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten als Global deze niet binnen acht dagen na betekening heeft voldaan;
- veroordeelt JCDecaux in de kosten van de procedure in hoger beroep in de zaken 200.342.480/01 en 200.342.600/01, voor beide zaken gezamenlijk aan de zijde van ieder van RET Services, Clear Channel, Global en CSDM begroot op € 3.404,-, in het geval van RET Services, Clear Channel en Global vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten als JCDecaux deze niet binnen acht dagen na de datum van dit arrest heeft voldaan;
- bepaalt dat als JCDecaux niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan een of meer van deze veroordelingen heeft voldaan en een of meer van haar wederpartijen haar vervolgens dit arrest betekent, JCDecaux de kosten van die betekening moet betalen, plus extra nakosten van € 92,-, in het geval van RET Services, Clear Channel en Global vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten als JCDecaux deze niet binnen acht dagen na betekening heeft voldaan;
- wijst af het in hoger beroep meer of anders gevorderde;
- verklaart de hiervoor gaande kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.