Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 14 maart 2024
- de akte houdende overlegging producties 1 tot en met 8 van JCDecaux
- de conclusie van antwoord met productie 1 van RET
- de incidentele conclusie tot tussenkomst van CC met producties 1 tot en met 4
- de mondelinge behandeling gehouden op 15 mei 2024
- de pleitnota van JCDecaux
- de pleitnota van RET
- de pleitnota van CC.
2.Het incident
3.De feiten
4.Het geschil
5.De beoordeling
de vorderingen in de hoofdzaak
kunnenbeschikken over de noodzakelijke middelen van de derde op wie zij een beroep doet, CC België. Zo staat het ook verwoord in paragraaf 3.13 van de Leidraad: het gaat erom dat een inschrijver die zich beroept op de technische bekwaamheid en beroepsbekwaamheid van een derde, aantoont dat “
hij kan beschikken over de voor de uitvoering van de opdracht noodzakelijkemiddelen”. Deze bewoordingen zijn duidelijk en mochten ook zo letterlijk begrepen worden door de normaal oplettende en goed geïnformeerde inschrijver. Daar komt bij dat CC er terecht op wijst dat de tekst van de Leidraad niet overeenkomt met het door JCDecaux betoogde “
mits de inschrijver kan aantonen dat hij over de noodzakelijke middelen van die derde beschikt”.
kanbeschikken dient CC, zo blijkt uit de Leidraad, te beschikken over een verklaring Onderaannemer, een organisatieschema waaruit ten minste blijkt welke onderneming voor welke werkzaamheden verantwoordelijk is, een referentieformulier en een tevredenheidsverklaring. CC heeft deze documenten bij haar inschrijving ingediend. Gesteld noch gebleken is verder dat sprake is van bijzondere omstandigheden die tot gevolg moeten hebben dat de voor de uitvoering van de Concessieopdracht noodzakelijke bekwaamheden van CC België niet kunnen worden overgedragen aan CC. Dit betekent dat CC zich ook op de bekwaamheden van CC België kan beroepen als laatstgenoemde niet rechtstreeks en persoonlijk deelneemt aan de uitvoering van de opdracht voor analoge reclame-exploitatie, maar deelneemt op de wijze zoals verwoord in het organisatieschema. De aard en de doelstellingen van deze opdracht staan dit, gegeven de feiten en de omstandigheden, naar het oordeel van de voorzieningenrechter ook toe. Dat CC en CC België de in het organisatieschema opgenomen werkverdeling daadwerkelijk zullen naleven hebben zij meermaals bevestigd. De voorzieningenrechter heeft bij gebrek aan ontkrachtend bewijs van JCDecaux geen aanleiding om hieraan te twijfelen. Aannemelijk is ook dat CC en CC België tezamen beschikken over de ervaring in de vereiste omvang op onderdelen 1 en 2 van perceel 1. De verklaring onderaannemer en het organisatieschema worden dan ook geacht te voldoen aan paragraaf 3.13 van de Leidraad. Dit alles geldt ook indien en voor zover CC en/of CC België OFN extra zouden inschakelen voor het schoonmaken en onderhouden van abri’s en metropanelen, wat eenvoudige uitvoeringshandelingen zijn die geen specifieke ervaring vereisen. Dat is ook niet in strijd met de Leidraad en zou de inzet van CC België niet meteen illusoir maken. In dat kader is nog relevant dat RET onbetwist heeft gesteld dat het gebruikelijke praktijk is dergelijke werkzaamheden gesplitst te laten plaatsvinden. Hoe dan ook, de discussie hierover is niet opportuun, omdat de inschakeling van OFN nog niet vaststaat.
178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)