In deze zaak, die zich afspeelt tussen twee buren, staat de vraag centraal of een buur recht heeft op een noodweg en of de andere buur verplicht is om een gasleiding en glasvezelkabel door zijn perceel te gedogen. Het Gerechtshof Den Haag heeft op 7 oktober 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep, waarbij het eerdere vonnis van de rechtbank gedeeltelijk is vernietigd. Het hof heeft geoordeeld dat de vorderingen van de appellant met betrekking tot de noodweg en het afbreken van een schuur niet toewijsbaar zijn, maar dat de aanleg van een gasaansluiting en de opheffing van een erfdienstbaarheid wel toewijsbaar zijn. De appellant is veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van € 500,- aan de geïntimeerde, die schadevergoeding vorderde wegens waardevermindering van zijn perceel door de aanleg van de gasleiding. Het hof heeft geoordeeld dat de waardevermindering onvoldoende was onderbouwd door de geïntimeerde, maar heeft het bedrag van € 500,- toegewezen op basis van de bereidheid van de appellant om dit bedrag te betalen. Daarnaast is de erfdienstbaarheid gedeeltelijk opgeheven, en zijn de proceskosten in eerste aanleg gecompenseerd. Het hof heeft de kosten van het hoger beroep eveneens gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.