Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Uitspraak van 14 augustus 2025
[X] te [Z] , belanghebbende,
Procesverloop
op € 436.000,-;
verlaagd;
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam over de vastgestelde WOZ-waarde van een woning. De Heffingsambtenaar had de waarde van de woning op 1 januari 2021 vastgesteld op € 549.000, maar na bezwaar van de belanghebbende werd deze waarde verlaagd naar € 436.000. De belanghebbende was het niet eens met deze vaststelling en stelde dat de waarde te hoog was, mede vanwege geluidsoverlast van een nabijgelegen loods. De Rechtbank oordeelde dat de Heffingsambtenaar voldoende had aangetoond dat de WOZ-waarde niet te hoog was vastgesteld en verklaarde het beroep gegrond, waarbij de waarde op € 436.000 werd vastgesteld. In hoger beroep werd de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij de belanghebbende ook aanvoerde dat hij recht had op een korting op de onroerendezaakbelasting vanwege het niet kunnen gebruiken van gemeentelijke voorzieningen tijdens de coronapandemie. Het Hof oordeelde dat de onroerendezaakbelasting geen bestemmingsheffing is en dat er geen rechtstreekse tegenprestatie van de gemeente tegenover staat. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De proceskosten werden niet toegewezen.