Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.[appellant 1],
[appellant 2],
1.[geïntimeerde 1],
[geïntimeerde 2],
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 8 maart 2024, waarmee [appellant] in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de rechtbank Den Haag van 17 januari 2024, met daarin de grieven, met bijlagen;
- de memorie van antwoord van [geïntimeerde] met bijlage.
3.Feitelijke achtergrond
Uit het onderzoek naar de zonafname op de achtergevel pui van [adres] 16 komt naar voren dat de gemiddelde zonuren per dag van 00:45 uur terugloopt naar 00:11 uur. Dit is een excessieve afname van 75%.
3. Beoordeling iTX
iTX laat een vergelijking tussen de geplande situatie en bestemmingsplan situatie achterwege, maar beoordeelt alleen de geplande situatie ten opzichte van de bestaande situatie. Hierdoor ontstaat een vertekend beeld. De berekende afname van 75% komt redelijk overeen met onze berekende afname van 80%.
iTX blijkt ten onrechte te concluderen dat in de geplande situatie wordt voldaan en in de geplande situatie niet wordt voldaan aan de TNO-bezonningsnorm. Aangetoond is dat er geen bezonning (0 minuten) mogelijk is. Kortom er geen sprake van verslechtering op de toetsingsdatum.
De nuancering ontbreekt dat via de voorgevel veel bezonning de woning kan toetreden. Uit afbeelding 6 blijkt dat daar meer dan 5,4 bezonning is. Kortom daar wordt voldaan aan de lichte-TNO-bezonningsnorm. (…)”
4.Procedure bij de rechtbank
5.Beoordeling in hoger beroep
Situatie volgens de maximale bebouwingsheden volgens het bestemmingsplan”, door [appellant] aangeduid als de Bestemmingsplan situatie of (2s). Om de ernst en de mate van de hinder vast te stellen, is een vergelijking tussen de (hypothetische) Bestemmingplan situatie en de situatie met opbouw, niet geschikt. Aan die vergelijking ligt immers de aanname ten grondslag dat de maximale bebouwingsmogelijkheden volgens het bestemmingsplan geen (onrechtmatige) hinder zouden opleveren en/of dat [geïntimeerde] in ieder geval zou moeten dulden dat de woning van [appellant] wordt uitgebreid tot de maximale bebouwingsmogelijkheden volgens het bestemmingsplan. Die aanname is niet juist (en in ieder geval niet voldoende onderbouwd in deze procedure). Dat die maatstaf kan worden gehanteerd bij het verlenen van een (bestuursrechtelijke) vergunning, betekent niet dat die maatstaf moet worden gehanteerd om vast te stellen of er sprake is (civielrechtelijke) onrechtmatige hinder. Om de ernst en de mate van de hinder vast te stellen, moet het hof de bestaande situatie en de geplande situatie met elkaar vergelijken.
19 februari (21 oktober)/21 maart (21 september):Er is geen bezonning mogelijk in alle drie situaties.
21 april (23 augustus):Er is tussen 8-9 uur bezonning mogelijk op een beperkt deel van het glas. In de geplande en bestemmingsplan situatie is dit niet meer mogelijk.
21 mei (21 juli) / 21 juni:Er is 7 uur en 11 uur in de bestaande situatie mogelijk. In de geplande situatie en bestemmingsplan situatie is er invloed van 8-11 uur op beperkte delen van het glas.
21 maart (21 september):Tussen 10 uur - 15 uur is er bezonning mogelijk is de bestaande situatie. Invloed blijkt van 11-13 uur in zowel de geplande situatie als bestemmingsplan situatie.
21 april (23 augustus):Tussen 9 uur - 17 uur is er bezonning mogelijk is de bestaande situatie. Invloed blijkt van 10-14 uur in zowel de geplande situatie als bestemmingsplan situatie.
21 mei (21 juli):Tussen 8 uur - 18 uur is er bezonning mogelijk is de bestaande situatie. Invloed blijkt van 8-15 uur in zowel de geplande situatie als bestemmingsplan situatie op beperkte delen van de tuin
21 juni:Tussen 8 uur - 19 uur is er bezonning mogelijk is de bestaande situatie. Invloed blijkt van 10 - 15 uur in zowel de geplande situatie als bestemmingsplan situatie op beperkte delen van de tuin.[…]”