ECLI:NL:GHDHA:2024:842
Gerechtshof Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake kinderalimentatie en onderbewindstelling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 15 mei 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van de vader met betrekking tot de kinderalimentatie en de onderbewindstelling van de goederen van de moeder. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. R. Charité, heeft hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Rotterdam van 4 september 2023, waarin werd bepaald dat hij € 280,- per kind per maand moet betalen als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. S. Kaya, heeft verweer gevoerd tegen de verzoeken van de vader. Het hof heeft vastgesteld dat de vader niet is verschenen tijdens de mondelinge behandeling, ondanks dat hij daartoe was opgeroepen. Het hof heeft de feiten van de zaak beoordeeld, waaronder de erkenning van de minderjarigen door de vader en de onderbewindstelling van de goederen van de moeder. Het hof heeft geoordeeld dat de vader onvoldoende heeft onderbouwd dat hij geen draagkracht heeft om de kinderalimentatie te betalen. De bestreden beschikking van de rechtbank is bekrachtigd, en het verzoek van de vader tot schorsing van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad is afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt.