ECLI:NL:GHDHA:2024:741
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake naheffingsaanslag BPM en historische nieuwprijs van een voertuig
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Inspecteur van de Belastingdienst tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag, waarin de naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) van belanghebbende, een B.V., werd verminderd. De naheffingsaanslag was oorspronkelijk vastgesteld op € 3.162, maar na bezwaar door belanghebbende werd deze verlaagd tot € 2.616. De Rechtbank oordeelde dat de naheffingsaanslag verder moest worden verlaagd tot € 2.324, omdat de historische nieuwprijs van het voertuig, een Audi Q5, correct was vastgesteld op € 121.943. De Inspecteur ging in hoger beroep, waarbij hij betoogde dat de Rechtbank ten onrechte geen waardevermindering door schade in aanmerking had genomen en dat de historische nieuwprijs niet juist was vastgesteld.
Tijdens de mondelinge behandeling op 29 februari 2024 was de Inspecteur aanwezig, maar belanghebbende en haar gemachtigde waren afwezig. Het Hof oordeelde dat de Rechtbank de historische nieuwprijs correct had vastgesteld en dat de argumenten van de Inspecteur niet overtuigend waren. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank en verklaarde het hoger beroep van de Inspecteur ongegrond. De proceskosten werden niet toegewezen aan de Inspecteur. De uitspraak werd op 11 april 2024 openbaar gemaakt.