Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Zaaknummer rechtbank : CV EXPL 15-14703
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop na verwijzing
3.Feitelijke achtergrond
“Artikel 3DoelHet doel van de vennootschap is:a. het verlenen van online accommodatie reserveringsservice;(…)”
“Directors’ reportBooking.com B.V. (hereafter: “the Company”) provides online accommodation reservation services that market a broad range of accommodations for guests to book throughout the world on the internet. The Company markets its services through its own websites, websites of affiliates, and online and offline advertising. The Company derives its revenue from booking commissions earned from accommodations whilst its main costs are affiliate commission, online advertising and personnel costs.(…)Research and developmentDuring the year, the Company has performed multiple R&D activities and expects to continue to do so in the future. These R&D activities were primarily focused on projects to improve digital infrastructure to enhance the customer/partner experience and continuous development of an algorithm to acquire webmarketing services.(…)Notes to the financial statements(…)Activities(…)The principal activity of the Company is to provide online accommodation reservation services.”
“Management board’s report(…) The Company together with its direct and indirect subsidiaries (hereafter: “the Group” or “we”) provides online accommodation, flights and attractions reservation services that market a broad range of these services for guests to book throughout the world on the internet. (…) The Group derives its revenue from booking commissions earned from accommodations, flights and attractions (…).(…)We compete globally with both online and traditional providers of travel and related services.(…)Our financial results and prospects are almost entirely dependent upon the sale of travel services. Travel, including accommodation (…), rental car and airline ticket reservations, is significantly dependent on discretionary spending levels.(…)Travel service providers, including hotel chains, attraction providers and airlines with which we conduct business, compete with us in online channels to drive consumers to their own platforms in lieu of third-party distributors such as us.We also offer various incentives to consumers and may need to offer additional or increased advantages to maintain or grow our reservation bookings, which adversely impacts our profit margins.(…)The markets in which we compete are characterized by rapidly changing technology, evolving industry standards, consolidation, frequent new service announcements, introductions and enhancements and changing consumer demands and preferences.As a result, our future success will depend on our ability to adapt to rapidly changing technologies, to adapt our services and online platforms to evolving industry standards and local preferences and to continually innovate and improve the performance, features and reliability of our services and online platforms in response to competitive service offerings and the evolving demands of the marketplace.”
4.Procedure bij de rechtbank, het hof Amsterdam en de Hoge Raad
5.Vorderingen in hoger beroep
I. het vonnis van de kantonrechter te Amsterdam vernietigt;
6.Beoordeling in hoger beroep
- dat het zinsdeel ‘in de ruimste zin des woords’ ziet op ‘overeenkomsten op het gebied van reizen’, nu daarna een opsomming volgt van voorbeelden van verschillende soorten overeenkomsten die worden begrepen onder ‘overeenkomsten op het gebied van reizen’ (overweging 4.1.4);
- dat van bemiddeling sprake is als de tussenpersoon werkzaamheden verricht die dienstbaar zijn aan het tot stand komen van de overeenkomst(en), waarbij voldoende is dat de werkzaamheden eraan bijdragen dat opdrachtgever en derde de overeenkomst(en) kunnen sluiten (overweging 4.1.5);
- dat het antwoord op de vraag of werkzaamheden als bemiddeling aangemerkt moeten worden, afhangt van de omstandigheden van het geval (overweging 4.1.6), waarbij de Hoge Raad nog het volgende overweegt:
i) indien de tussenpersoon een vergoeding bedingt naar aanleiding van het tot stand komen van de overeenkomst tussen de derde en de wederpartij, wijst dat op bemiddeling;
ii) de aard, omvang en intensiteit van de door een tussenpersoon te verrichten werkzaamheden kunnen variëren; om van bemiddeling te kunnen spreken, behoeven die werkzaamheden niet veelomvattend te zijn. Zo is in beginsel al sprake van bemiddeling in de zin van art. 7:425 BW indien de tussenpersoon in opdracht of met goedvinden van een verhuurder een door deze te verhuren woning op zijn website plaatst, opdat via de tussenpersoon een huurovereenkomst tussen verhuurder en huurder tot stand kan komen;
iii) in de onderhavige zaak is niet beslissend of bij het tot stand brengen van een concrete overeenkomst tussen een accommodatiehouder en een derde sprake is geweest van bemiddeling door Booking.com. Als het online reserveringsplatform van Booking.com erop gericht is of ertoe uitnodigt dat derden met behulp van diensten of faciliteiten van het platform overeenkomsten met accommodatiehouders aangaan en Booking.com een beloning ontvangt voor het aldus tot stand komen van die overeenkomsten, behelst het bedrijfsmodel ‘bemiddelen’ in de zin van het verplichtstellingsbesluit (overweging 4.1.7);
iv) door het bieden van de mogelijkheid om via haar website de overeenkomst met de accommodatieverstrekker aan te gaan, en door klanten en aanbieders van de accommodaties de administratieve verwerking uit handen te nemen doordat zij de reserveringsgegevens aan de aanbieder verstrekt en de bevestiging aan de reiziger, verricht Booking.com werkzaamheden die eraan bijdragen dat reisovereenkomsten tot stand komen, aangezien sprake is van werkzaamheden die dienstbaar zijn aan het tot stand brengen van de reisovereenkomsten (overweging 4.2.2).
“- dat Booking.com een online reserveringsplatform exploiteert waarop accommodaties van accommodatiehouders (aanbieders) worden getoond,- dat klanten op die website, door gebruik te maken van daarop aanwezige digitale faciliteiten, een accommodatie van die aanbieders kunnen boeken,- dat de administratieve verwerking van de boeking geschiedt doordat Booking.com via haar website de reserveringsgegevens aan de aanbieder verstrekt en de bevestiging aan de reiziger,- en dat Booking.com een commissie van de aanbieder ontvangt nadat de klant bij de accommodatie van de aanbieder heeft verbleven of gebruik heeft gemaakt van de service of het product.Een en ander laat volgens de Hoge Raad geen andere conclusie toe dan dat Booking.com in de uitoefening van haar bedrijf ‘bemiddelt bij het tot stand komen van overeenkomsten op het gebied van reizen’, en dus een ‘(online) reisagent’ is, een en ander zoals bedoeld in het verplichtstellingsbesluit.”
“travel”) beschouwt. Door de klant de mogelijkheid te bieden om niet alleen een accommodatie te boeken (zoals gezegd de kernactiviteit van Booking.com) maar tegelijkertijd ook een vliegticket, taxi of huurauto, wordt het gebruik van het reserveringsplatform aantrekkelijker en wordt de totstandkoming van een boeking van een accommodatie bevorderd. Dit laatste geldt ook voor de door Booking.com geboden mogelijkheid tot het boeken van een ticket voor een concert, theater of attractie. Dat een klant deze producten bij Booking.com ook los kan boeken van een accommodatie is onvoldoende om deze producten niet te beschouwen als onderdeel van / toe te rekenen aan de uitoefening van het reisagentschap door Booking.com. Gesteld noch gebleken is dat het boeken van dergelijke losse producten zodanig veelvuldig gebeurt dat dit anders beoordeeld moet worden, en uit de jaarstukken of andere stukken blijkt niet van enige gespecificeerde omzet of een toerekening van de loonsom op dit punt. Er zijn dan ook geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden op grond waarvan kan worden geoordeeld dat het boeken van een huurauto, taxi en/of (vlieg- of evenementen)tickets als een zelfstandige bedrijfsactiviteit van Booking.com kan worden beschouwd.
overigeop de door Booking.com overgelegde ‘visual’ genoemde producten (Property Booking Engine, Display Ads, Sustainability Practices, Translation Services) hieraan geheel of gedeeltelijk moeten worden toegeschreven. In het midden kan blijven of en in hoeverre dit het geval is. Ook als dit niet zo is, heeft Booking.com niet aannemelijk gemaakt dat de loonsom die met deze overige producten gemoeid is meer dan 50% bedraagt. Zonder nadere toelichting van de zijde van Booking.com, die ontbreekt, kan niet worden vastgesteld dat de overige producten deze conclusie kunnen dragen. Booking.com heeft namelijk bij de door haar vermelde producten niet tevens vermeld welk deel van de loonsom hiermee gemoeid is (geweest). Dit had, gelet op de aard van haar verweer, in dit stadium van de procedure wel van haar verwacht mogen worden.
/PGB. Booking.com heeft de door PGB gevorderde ingangsdatum van 1 januari 1999 niet gemotiveerd weersproken. Daarom zal het hof het vonnis van de kantonrechter te Amsterdam vernietigen, en de vorderingen van PGB alsnog toewijzen zoals hieronder is vermeld. Het hof zal Booking.com als de in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de proceskosten van zowel de eerste aanleg als het hoger beroep.
opnieuw rechtdoende:
- verklaart voor recht dat Booking.com, ingeschreven onder nr. 31047344 in de Kamer van Koophandel, gevestigd te Amsterdam en kantoorhoudende aan de Herengracht 597, verplicht is deel te nemen aan de Stichting Pensioenfonds PGB;
- bepaalt dat de verplichtstelling gold met ingang van 1 januari 1999 voor deelname aan de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Reisbranche, en sinds 1 januari 2021 de Stichting Pensioenfonds PGB;
- veroordeelt Booking.com in de kosten van het geding in eerste aanleg, aan de zijde van Bpf Reisbranche/PGB tot op 30 december 2016 begroot op € 83,60 aan kosten dagvaarding, € 116,- aan griffierecht en € 1.200,- aan salaris gemachtigde;
- veroordeelt Booking.com in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van Bpf Reisbranche/PGB bepaald op de (niet uit het dossier blijkende) kosten dagvaarding in hoger beroep, € 108,41 aan kosten oproepingsexploot na verwijzing, € 716,- aan griffierecht, € 3.549,- aan salaris voor de advocaat (3 punten (maximum), tarief II) en € 173,- aan nasalaris , te verhogen met € 90,00 indien niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit arrest is voldaan en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden;
- bepaalt dat binnen veertien dagen na de dag van de uitspraak dan wel, wat betreft het bedrag van € 90,00, na de datum van betekening, aan deze kostenveroordelingen moet zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf het einde van genoemde termijn van veertien dagen tot aan de dag der algehele voldoening;
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.