Op 10 april 2024 heeft het Gerechtshof Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen een demonstrant van Extinction Rebellion, die werd beschuldigd van lokaalvredebreuk. De verdachte had op 20 oktober 2020 samen met anderen gedemonstreerd in de hal van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Ondanks dat de demonstratie vreedzaam was, weigerde de groep het gebouw te verlaten na sluitingstijd, wat leidde tot hun aanhouding. De advocaat-generaal vorderde vernietiging van het eerdere vonnis en oplegging van een voorwaardelijke geldboete. Het hof oordeelde dat de verdachte het tenlastegelegde had begaan, maar dat er geen straf of maatregel opgelegd hoefde te worden, gezien de geringe ernst van het feit en de vreedzame aard van de demonstratie. Het hof benadrukte het belang van het recht om te demonstreren, maar stelde ook dat dit recht niet onbeperkt is en dat de belangen van anderen, zoals de openbare orde, ook moeten worden gewogen. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij van andere tenlastegelegde feiten.