Uitspraak
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] 2014 te [geboorteplaats] (hierna ook: [minderjarige 1] );
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] 2017 te [geboorteplaats] (hierna ook: [minderjarige 2] ),
4.De omvang van het geschil
- een videobelregeling bepaald, inhoudende dat de kinderen elke week op maandag om 18.00 uur (Nederlandse tijd) contact met de man zullen hebben via videobellen;
- de wijze van de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap vastgesteld, onder de voorwaarde van inschrijving van deze beschikking in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente. Daarbij zijn onder andere - en voor zover in hoger beroep van belang - aan de vrouw toegedeeld:
- de aandelen van Shell die zij op [datum] 2017 en op [datum] 2018 heeft ontvangen, zonder nadere verrekening van de waarde;
- de aandelen van Shell die zij op [datum] 2021 heeft ontvangen, onder betaling van de helft van de waarde op de peildatum aan de man;
- bepaald dat de man de helft van de door de vrouw betaalde hypotheeklasten (aflossingen) aan de vrouw voldoet, zoals in het lichaam van de bestreden beschikking omschreven;
- bepaald dat de man de bruidsgave ter hoogte van 30.000 Dirham aan de vrouw dient te voldoen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand tot aan de dag der algehele voldoening.
- op woensdagen om 18.00 uur (Nederlandse tijd);
- op maandagen om 18.00 uur (Nederlandse tijd);
- op zondagen om 18.00 uur (Nederlandse tijd),
primair: de man een vergoedingsrecht heeft op de gemeenschap ter hoogte van € 110.898,- conform de beleggingsleer;
primair:
- de 250 aandelen in Shell aan de vrouw worden toegedeeld, waarbij de vrouw aan de man 9,72% van de waarde dient te betalen;
- de 400 aandelen in Shell aan de vrouw worden toegedeeld, waarbij de vrouw aan de man de helft van de waarde dient te betalen;
- de 50 aandelen in Shell aan de vrouw worden toegedeeld, waarbij de vrouw aan de man 8,335% van de waarde dient te betalen;
in principaal hoger beroepde verzoeken van de man in hoger beroep af te wijzen en de door de man bestreden beslissingen van de bestreden beschikking, zo nodig na verbetering van gronden, te bekrachtigen.
- de beslissing dat het anders of meer verzochte wordt afgewezen en, opnieuw rechtdoende, de man te veroordelen tot het betalen van de volledige hypotheekrente, de volledige VVE-bijdrage, de kosten voor gas, water en elektriciteit, alsook de gemeentelijke belastingen met ingang van 1 september 2022 tot aan de dag dat de voormalige echtelijke woning wordt geleverd aan een derde;
- de beslissing onder 2.2 te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, te verklaren voor recht dat de aandelen van Shell die de vrouw op 14 februari 2017 en op 12 februari 2018 heeft ontvangen althans toegekend gekregen tot haar privévermogen behoren;
- en voorwaardelijk, de beslissing tot verdeling van de huwelijksgemeenschap onder 2.3 en opnieuw rechtdoende te verklaren voor recht dat de aandelen van Shell die de vrouw op 18 juni 2021 heeft ontvangen tot haar privévermogen behoren.
5.De motivering van de beslissing
”heeft verkregen, hetgeen betekent dat de vrouw op de (eerste) toekenningsdatum (zgn.
Award Date) enkel het voorwaardelijk recht op levering van de aandelen van haar werkgever Shell heeft verkregen. Of de vrouw deze aandelen daadwerkelijk in eigendom krijgt, is volgens de man afhankelijk van verschillende omstandigheden. Alleen als de vrouw heeft voldaan aan de vereisten én indien zij na verloop van de vestingperiode nog in dienst is, vindt de levering van de aandelen aan de vrouw plaats conform artikel 3:84 BW en krijgt de vrouw de aandelen daadwerkelijk in eigendom (zgn.
Vesting Date). Nu de vrouw de aandelen van [datum] 2017 pas op 1 januari 2020 in eigendom heeft gekregen, de aandelen van [datum] 2018 pas op 1 januari 2021 en de aandelen van [datum] 2021 pas op 18 juni 2022, is de man van mening dat de aan de vrouw op [datum] 2017 en [datum] 2018 toegekende aandelen in de beperkte gemeenschap van goederen vallen en de vrouw aan hem de helft van de waarde van deze aandelen moet betalen.
Award Dateleidend moet zijn om te bepalen of de aandelen behoren tot de Nederlandse beperkte huwelijksgemeenschap van de man en de vrouw. Volgens de vrouw is zij telkens op de
Award Daterechthebbende van de aandelen geworden. De overdracht vond op die data plaats, waarbij alleen de levering onder een opschortende voorwaarde plaatsvond. Subsidiair stelt de vrouw dat in elk geval het (voorwaardelijke) recht op levering van de aandelen telkens vanaf de
Award Dateal een vermogensrecht vormde in haar privévermogen, waardoor de derde groep aandelen (toegekend op [datum] 2021) in de beperkte gemeenschap is gevallen. Meer subsidiair doet de vrouw een beroep op verknochtheid van de aandelen (artikel 1:94 lid 5 BW). De aandelen zijn op bijzondere wijze aan de vrouw verknocht en die verknochtheid verzet zich ertegen dat de aandelen in de beperkte gemeenschap vallen. Mocht het hof van oordeel zijn dat de
Vesting Dateleidend is om te bepalen wanneer de vrouw de aandelen verkreeg, dan wijst de vrouw erop dat de derde groep aandelen is verkregen na indiening van het echtscheidingsverzoek van 10 augustus 2021, dus ná de ontbinding van de beperkte huwelijksgemeenschap en daarom buiten die gemeenschap valt. De vrouw is voor dat geval akkoord met de
pro rata-vergoeding die de man subsidiair heeft gevraagd.
Vesting Dateleidend om te bepalen of de aandelen Shell tot de beperkte huwelijksgemeenschap van partijen behoren. Het hof overweegt daarbij dat de aandelen pas na de
Vesting Dateenige waarde hebben, omdat het voor die tijd niet zeker is of de “vesting” wel plaats zal vinden. De aandelen zijn voorwaardelijk (“conditional”) toegekend en de daadwerkelijke verkrijging ervan is afhankelijk van de vraag of de vrouw bij de
Vesting Dateaan alle voorwaarden – zoals opgenomen in de door de vrouw overgelegde Performance Share Plan Award over 2017 en 2018 en het Award Certificate van [datum] 2021 (producties 10, 11 en 12 bij het beroepsschrift) – heeft voldaan. Dat wordt alsdan door Shell beoordeeld. Pas op het moment dat de vrouw de rechten voortvloeiende uit de aan haar toegekende aandelen Shell onvoorwaardelijk heeft verkregen – na de vaststelling van Shell dat de vrouw aan alle voorwaarden had voldaan – kon ze deze ook daadwerkelijk (en onvoorwaardelijk) uitoefenen en verkreeg zij daarover beschikkingsmacht (vergelijk ook: Hoge Raad 21 november 2008; ECLI:NL:HR:2008:BD3164). Vanaf dat moment, zo is ook ter zitting gebleken, kreeg de vrouw bijvoorbeeld ook pas daadwerkelijk dividend uitgekeerd. De aandelen hebben dan feitelijk waarde gekregen en zij kunnen te gelde worden gemaakt. Nu tussen juni 2019 en 10 augustus 2021 het Nederlandse recht van toepassing is en dus het huwelijksvermogensregime de wettelijk beperkte gemeenschap van goederen inhoudt, vallen de aan de vrouw toegekende aandelen op respectievelijk op [datum] 2017 (met “vesting” op 1 januari 2020) en [datum] 2018 (met “vesting” op 1 januari 2021) in de beperkte huwelijksgoederengemeenschap van partijen. Het hof gaat voorbij aan de stelling van de vrouw dat de aandelen aan haar verknocht zijn en daarom niet in de beperkte huwelijksgemeenschap vallen. Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad is het antwoord op de vraag of een goed aan een van de echtgenoten is verknocht en, zo ja, in hoeverre die verknochtheid zich ertegen verzet dat het goed in de gemeenschap valt, afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waaronder met name de aard van dat goed zoals deze mede door de maatschappelijke opvattingen wordt bepaald. In dit geval is naar het oordeel van het hof sprake van een financiële beloning voor de vrouw zonder een hoogstpersoonlijk karakter, die te vergelijken is met het ontvangen van een bonus en in feite onderdeel uitmaakt van het salaris dat zij voor haar werk ontvangt. De aandelen van Shell vallen dan ook in de beperkte gemeenschap van goederen. Gelet op het voorgaande zal het hof de bestreden beschikking op dit punt vernietigen en de aan de vrouw toegekende aandelen Shell van [datum] 2017 en [datum] 2018 aan de vrouw toedelen onder de voorwaarde dat zij de helft van deze aandelen op de peildatum aan de man voldoet, conform het primaire verzoek van de man. Er bestaat dan ook geen reden om een pro rata-vergoeding te hanteren.