In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam tegen de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam, waarin de naheffingsaanslagen voor parkeerbelasting zijn vernietigd. De belanghebbende, een bezorgdienst voor groente- en fruitpakketten, had twee naheffingsaanslagen ontvangen voor het niet betalen van parkeerbelasting op 10 en 22 september 2021. De rechtbank oordeelde dat de belanghebbende zich bevond in een situatie van 'onmiddellijk laden en lossen', wat betekent dat er geen parkeerbelasting verschuldigd was. De Heffingsambtenaar ging in hoger beroep, waarbij de vraag centraal stond of de activiteiten van de belanghebbende daadwerkelijk onder de uitzondering voor laden en lossen vielen. Het Gerechtshof Den Haag bevestigde de uitspraak van de rechtbank, oordelend dat de pakketten die de belanghebbende bezorgde van een zodanige omvang en gewicht waren dat deze niet anders dan per auto konden worden vervoerd. Het Hof concludeerde dat de belanghebbende tijdens de parkeerincidenten bezig was met 'onmiddellijk laden en lossen', waardoor de naheffingsaanslagen onterecht waren opgelegd. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en de Heffingsambtenaar werd veroordeeld tot het betalen van griffierecht.